Elza Fiuza/ABr
Padilha's carrière binnen de PT is snel gegaan. Zijn eerste stappen zette hij binnen de het campagneteam van presidentskandidaat Luiz Inácio Lula da Silva in 1989 en 1994, waarna hij, na een loopbaan in het hoger onderwijs en binnen de WHO, als chef institutionele relatie van het kabinet van de president zijn eerste serieuze kabinetspost in 2009 in de wacht sleepte. In 2011 werd hij door Dilma benoemd tot minister van volksgezondheid. Hij is binnen de beroepsgroep van de medici niet onomstreden, na zijn verdediging vorige week om buitenlandse artsen naar Brazilië te halen en zonder de benodigde Braziliaanse papieren in die gebieden aan de slag te gaan waar Braziliaanse artsen hun neus voor zouden ophalen. Naar aanleiding daarvan verklaarden zowel de Federale Medische Raad als de Vereniging van Artsen in Brazilië hem als "persona non grata" binnen hun geledingen, wat bij handhaving zou kunnen inhouden dat Padilha na het beëindigen van zijn politieke carrière in de toekomst niet meer als medicus aan de slag zou kunnen gaan.
Alexandre Padilha heeft vooralsnog een schoon verleden als het om corruptie en machtsmisbruik gaat. Zijn naam wordt daarentegen wel in verband gebracht met financiële onrechtmatigheden begaan door Funasa, een belangrijk orgaan binnen het ministerie van volksgezondheid, waar Padilha in 2004 leiding aan gaf. Bij de aanbesteding van een aantal projecten op het gebied van de inheemse gezondheidszorg aan de Universiteit van Brasília zouden zich al vroeg onrechtmatigheden hebben voorgedaan die vervolgens door Padilha oogluikend zouden zijn toegelaten. In november 2011 stelde het federale OM officieel een onderzoek naar deze aantijgingen in, maar moest deze vervolgens aanhouden omdat Padilha als minister een bepaalde immuniteit heeft, een zogenoemde prerrogativa de foro. Mocht hij volgend jaar daadwerkelijk voor het gouverneurschap gaan dan zal hij zijn ministerschap tijdens de campagne moeten neerleggen, waarbij dit voorval hem nog wel eens voor lastige momentjes zou kunnen zorgen. Maar te klein bier om werkelijk zijn politieke achilleshiel te kunnen zijn.
De kans dat Alexandre Padilha volgend jaar door de PT in São Paulo als haar kandidaat wordt aangewezen is groot. De socialisten zijn sinds de laatste burgemeestersverkiezingen op zoek naar jonge kandidaten om de toekomst van de partij te kunnen bestendigen. Dat leidde vorig jaar al tot de verkiezing van Fernando Haddad (1963) tot burgervader van de stad São Paulo. Ook de naam van Lindbergh Farias (1969) als mogelijk toekomstig PT-gouverneur van Rio de Janeiro lijkt in die richting te wijzen. Als mogelijke tegenkandidaten klinken de naam van de huidige minister van justitie José Eduardo Cardozo (1959), minister van onderwijs Aloizio Mercadante (1954) en natuurlijk nog steeds inofficieel, als gerucht oud-president Lula (1945) zelf. Dit laatste sluit ik uit. Lula heeft zijn tijd gehad en heeft achter de schermen de touwtjes stevig in handen. Padilha is een Lula-protegé, evenals Haddad. Beiden zijn vooralsnog zijn stromannen. Cardozo sluit voortdurend zichzelf uit en wijst daarbij dan ook steevast naar Padilha. En tja, Mercadante. In 2006 al eens in São Paulo verslagen door José Serra van aartsvijand de PSDB. Hoe graag hij een dergelijk ambt ook zou ambiëren en door zijn jarenlange trouw aan Lula en Dilma ook zou moeten verdienen heeft hij een zwakke plek, Aloizio is binnen het huidige politieke klimaat in Brazilië eenvoudigweg te oud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten