woensdag 20 april 2016

Overzicht stemverklaringen zondag 17 april 2016

Korte samenvatting van de stemverklaringen tijdens de afzettingssessie in het Braziliaanse Huis van Afgevaardigden afgelopen zondag.

Opiniestuk Leonardo Boff over afzettingssessie Huis van Afgevaardigden



18/04/2016

Um golpe parlamentar e a volta reacionária da religião, da família, de Deus e contra a corrupção

Leonardo Boff*

Observando o comportamento dos parlamentares nos três dias em que discutiram a admissibilidade do impedimento da presidenta Dilma Rousseff parecia-nos ver criançolas se divertindo num jardim da infância. Gritarias por todo canto. Coros recitando seus mantras contra ou a favor do impedimento. Alguns vinham fantasiados com os símbolos de suas causas. Pessoas vestidas com a bandeira nacional como se estivessem num dia de carnaval. Placas com seus slogans repetitivos. Enfim, um espetáculo indigno de pessoas decentes de quem se esperaria um mínimo de seriedade. Chegou-se a fazer até um bolão de apostas como se fora um jogo do bicho ou de futebol.

Mas o que mais causou estranheza foi a figura do presidente da Câmara que presidiu a sessão, o deputado Eduardo Cunha. Ele vem acusado de muitos crimes e é réu pelo Supremo Tribunal Federal: um gangster julgando uma mulher decente contra a qual ninguém ousou lhe atribuir qualquer crime.
Precisamos questionar a responsabilidade do Supremo Tribunal Federal por ter permitido esse ato que nos envergonhou nacional e internacionalmente a ponto de o New York Times de 15 de abril escrever: “Ela não roubou nada, mas está sendo julgada por uma quadrilha de ladrões”. Que interesse secreto alimenta a Suprema Corte face a tão escandalosa omissão? Recusamos a idéia de que esteja participando de alguma conspiração.

Ocorreu na declaração de voto algo absolutamente desviante. Tratava-se de julgar se a presidenta havia cometido um crime de irresponsabilidade fiscal junto a outros manejos administrativos das finanças, base jurídica para um processo político de impedimento que implica destituir a presidenta de seu cargo, conseguido pelo voto popular majoritário. Grande parte dos deputados sequer se referiu a essa base jurídica, as famosas pedaladas fiscais etc. Ao invés de se ater juridicamente ao eventual crime, deram asas à politização da insatisfação generalizada que corre pela sociedade em razão da crise econômica, do desemprego e da corrupção na Petrobrás. Essa insatisfação pode representar um erro político da presidenta mas não configura um crime.

Como num ritornello, a grande maioria se concentrou na corrupção e nos efeitos negativos da crise. Apostrofaram hipocritamente o governo de corrupto quando sabemos que um grande número de deputados está indiciado em crimes de corrupção. Boa parte deles se elegeu com dinheiro da corrupção política, sustentada pelas empresas. Generalizando, com honrosas exceções, os deputados não representam os interesses coletivos mas aqueles das empresas que lhes financiaram as campanhas.

Importa notar um fato preocupante: emergiu novamente como um espantalho a velha campanha que reforçou o golpe militar de 1964: as marchas da religião, da família, de Deus e contra a corrupção. Dezenas de parlamentares da bancada evangélica claramente fizeram discursos de tom religioso e invocando o nome de de Deus. E todos, sem exceção, votaram pelo impedimento. Poucas vezes se ofendeu tanto o segundo mandamento da lei de Deus que proibe usar o santo nome de Deus em vão. Grande parte dos parlamentares de forma puerial dedicavam seu voto à família, à esposa, à avó, aos filhos e aos netos, citando seus nomes, numa espetacularização da política de reles banalidade. Ao contrario, aqueles contra o impedimento argumentavam e mostravam um comportamento decente. Fez-se um julgamento apenas politico sem embasamento jurídico convicente, o que fere o preceito constitucional. O que ocorreu foi um golpe parlamentar inaceitável.

Os votos contra o impedimento não foram suficientes. Todos saimos diminuidos como nação e envergonhados dos representantes do povo que, na verdade, não o representam nem pretendem mudar as regras do jogo político.

Agora nos resta esperar a racionalidade do Senado que irá analisar a validade ou não dos argumentos jurídicos, base para um julgamento político acerca de um eventual crime de responsabilidade, negado por notáveis juristas do país.

Talvez não tenhamos ainda suficientemente amadurecido como povo para poder realizar uma democracia digna deste nome: a tradução para o campo da politica da soberania popular.

*Leonardo Boff é articulista do JB online e escritor.

Bron: website Leonardo Boff

Michel Temer en de verleiding van de macht

Michel Temer is in 1940 geboren in een rooms-katholiek Syrisch-Libanees gezin in Tietê, een klein onbeduidend stadje in het binnenland van de deelstaat São Paulo. Als jurist is hij opgeleid aan een tweetal vooraanstaande universiteiten in zijn thuisstaat. Hij zou een aantal standaardwerken over constitutioneel recht schrijven, waarvan zijn belangrijkste boek 'Elementos de Direito Constitutional' (1987) tot op heden vierentwintig maal werd herdrukt en een grote invloed heeft binnen de juridische opleidingen in Brazilië.


Temer was gedurende zijn carrière werkzaam op het openbaar ministerie in São Paulo maar zou zich nadien vooral als raspoliticus manifesteren. In 1983 trad hij onder gouverneur Franco Montoro in São Paulo aan als deelstaatminister voor openbare veiligheid. Na het herstel van de democratie in 1985 werd bekend dat hij nationale aspiraties had en werd op voorspraak van Franco Montoro gekozen tot aspirant-lid (suplente) van de federale Grondwetgevende Vergadering, die in 1988 met haar Grondwet kwam. Van 1987 tot 2010 was hij voor de deelstaat São Paulo federaal afgevaardigde namens de PMDB (Partido do Movimento Democrático Brasileiro), waarvan twee termijnen als voorzitter van het federale Huis van Afgevaardigden. Sinds 2010 naast zijn vice-presidentschap onder presidente Dilma Rousseff gedurende 15 jaar tevens landelijk voorzitter van zijn partij.


De nu 76-jarige Temer (foto) opereerde gedurende zijn vice-presidentschap als de man achter de schermen. Vanuit zijn eigen partij de PMDB kwam tijdens zijn eerste mandaat (2010-2014) veelvuldig de klacht dat hij meer tot de decoratie van de regering diende. Dat hij meer was aangesteld als de man die voortkomende rimpels en misverstanden in de coalitie met de Partido dos Trabalhadores (PT) plat moest strijken. Sinds 2014 heeft hij bij Dilma een meer actieve rol kunnen bedingen als de persoon binnen het kabinet die verantwoordelijk werd voor het uitdragen van het beleid in het Congres, die de noodzakelijke stemmen voor bepaalde kabinetsvoorstellen via onderhandelingen moest binnenhalen. Daarnaast was hij verantwoordelijk voor het verdelen van belangrijke posten binnen het geheel van de federale regering om benodigde steun voor kabinetsbeleid te vergaren. Al die tijd was hij een getrouwe bondgenoot van Dilma, waarbij hij zich voortdurend een tegenstander van een afzettingsprocedure toonde. Augustus vorig jaar leek daar verandering in te komen. Temer verklaarde dat Brazilië een sterk iemand nodig heeft om de boel bij elkaar te houden binnen een verslechterend politiek en vooral economisch klimaat in het land. Hij kreeg daarbij de volledige steun van de twee meest invloedrijke Braziliaanse werkgeversorganisaties in respectievelijk São Paulo en Rio de Janeiro. Dat hij daarbij nimmer de naam van Dilma Rousseff uitte leidde tot de verdenking dat hij een verborgen agenda ter faveure van zichzelf voerde. Om die schijn te voorkomen trok hij zich vervolgens terug als politiek bemiddelaar voor het kabinet.

In maart van dit jaar trok de PMDB zich terug als coalitiegenoot van presidente Dilma, wat in feite de doodssteek van het zittende kabinet betekende. De PMDB is de grootste partij van het land en vervult in Brazilië-coalitieland de rol die vroeger het CDA in ons land speelde. Zonder die partij was er tot aan het paarse kabinet-Kok geen regering te vormen zonder de steun van de christendemocraten. De PMDB dreigde verdeeld te raken tussen het groeiende pro-impeachmentkamp onder leiding van de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Eduardo Cunha en een marginaliserende groep tegenstanders van afzetting binnen de partij die haar thuisbasis vindt in PMDB-regeringskringen in de deelstaat Rio de Janeiro. Michel Temer schaarde zich volledig in het kamp van Eduardo Cunha, wetende dat hij in aanmerking komt voor het presidentschap van Brazilië in het geval zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat voor afzetting van Dilma zou stemmen en zij in mei op non-actief zou worden gesteld. Daarmee wordt een waarschijnlijk lang gekoesterde droom van deze raspoliticus op hoge leeftijd werkelijkheid. Een roeping tot de hoogste post in het land en de geschiedenis ingaan als de man die Brazilië van de politieke en economische afgrond heeft gered. Het heeft hem tot veel hoon gebracht. De man die voorstond een autoriteit op het gebied van het constitutioneel recht te zijn, maar het vervolgens niet zo nauw lijkt te nemen met de regels van het democratische spel in een rechtstaat. Veelzeggend is de foto die PSOL-afgevaardigde Marcelo Freixo in de deelstaat Rio de Janeiro op zijn sociale media plaatste. Het beeld van een exemplaar van Temer's invloedrijke 'Elementos de Direito Constitutional' dat regelrecht in een prullenbak belandt.


(Foto: Marcelo Freixo)

dinsdag 19 april 2016

Vervolg impeachment-procedure tegen presidente Dilma



Hoe nu verder? De Senaat heeft gisteren officieel het besluit van het Huis van Afgevaardigden ontvangen waarin wordt aangegeven dat tweederde deel van haar leden met een afzettingsprocedure ingestemd heeft. Vandaag werd dit voorgelezen aan de 81 senatoren, waarna een speciale commissie van 21 senatoren wordt samengesteld die al dan niet met een voorstel tot impeachment zal komen.

Op 22 of 25 april zal de impeachment-senaatscommissie worden gekozen op voorstel van de fractieleiders van de verschillende partijen. Twee dagen later komt deze commissie voor het eerst bijeen, waarna een voorzitter en een zogenoemde relator (opsteller) worden gekozen.

Het debat op dit moment draait om het gegeven of er per partij een afgevaardigde komt of per blok aan partijen. Het eerste zou in het voordeel van Dilma kunnen werken omdat de PT in dat geval met kleinere partijen kan gaan onderhandelen. Maar senaatsvoorzitter Renan Calheiros (PMDB-AL) lijkt er de voorkeur aan te geven om per blok een commissie samen te stellen. Gezien het aantal stemmen (PMDB 5; PT-PDT 4; PSDB-DEM-PV 4, PSB-PPS-PCdoB-REDE 2; PR-PTB-PSC-PRB-PTC 2; EN PP-PSD 2) werkt dat enorm in het voordeel van het pro-impeachmenkamp.

De PMDB heeft reeds aangegeven dat zij noch de voorzitter noch de relator zal leveren. De partij heeft daar gezien haar grootte samen met de PSDB recht op. Veel genoemd als een van de alternatieven is een senator van de PP uit Rio Grande do Sul (Ana Amélia), waartegen de PT echter grote bezwaren heeft. Dit omdat de PP zich reeds volmondig en zonder restricties heeft uitgesproken voor een afzetting van de presidente en er dus weinig meer tegen de mening van deze persoon is in te brengen. 

Vervolgens moet op 11 mei de commissie met een motie komen waarover de leden zelf een keuze maken over het al dan niet indienen van die motie aan de plenaire vergadering van de Senaat. Die heeft dan op haar beurt 2 dagen de tijd voor om over het voorstel tot impeachment van presidente Dilma te beraadslagen.


Op 13 mei kan dan de stemming in de Senaat plaatsvinden, waarbij een simpele meerderheid over de motie kan beslissen. Indien de Senaat tot afzetting besluit wordt Dilma per direct op non-actief gesteld en krijgt zij 180 dagen de tijd om tegen het besluit verweer te voeren. In die 180 dagen zal de Senaat het proces voeren waarbij de nodige bewijzen van beide zijden, pro en contra afzetting, boven tafel moeten komen. Gedurende die 180 dagen zal vice-president Michel Temer (PMDB-SP) de functies van staatshoofd en regeringsleider op zich nemen.

Indien dat presidentieel verweer er in medio september zal zijn dan dient de Senaat nogmaals tot stemming over te gaan, waarbij er pas bij tweederde meerderheid (dus 54 van de 81 senatoren) tot een definitieve afzetting kan worden overgegaan. Deze stemming zal worden gehouden onder voorzitterschap van de zittende president van het federale hooggerechtshof, in dit geval rechter Ricardo Lewandowski. Indien die tweederde meerderheid er niet komt dan kan Dilma terugkeren op haar post als presidente van het land.



Eleição da comissão, com indicação de líderes partidários. Como quinta-feira é feriado, a escolha dos membros do colegiado pode ser adiada até segunda-feira

Glauber Braga

Tussen al het soms bedenkelijke verbale geweld tijdens de impeachment-sessie in het Huis van Afgevaardigden eergisteren waren het vooral de federaal afgevaardigden ter linkerzijde van het Braziliaanse politieke spectrum die met enige nuchterheid stand wisten te houden in de verdediging van de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat in Brazilië. Met name de afgevaardigden van de PSOL, een afsplitsing van de Partido dos Trabalhadores (PT) van de presidenten Luiz Inácio Lula da Silva en Dilma Rousseff, toonden zich uiterst bedreven om het pro-impeachmentkamp en Kamervoorzitter Eduardo Cunha het vuur aan de schenen te leggen. De partij maakt in tegenstelling tot de PCdoB (Partido Comunista do Brasil) en de PDT (Partido Democrático Trabalhista) geen deel uit van de zittende coalitie van presidente Dilma en is een thuishaven voor Brazilianen die geen voorstander zijn van de politiek agenda van de PT en haar bondgenoten, maar toch een links-progressieve koers voorstaan. In hun politieke statements leggen de afgevaardigden van de PSOL de nadruk op sociale gerechtigheid en mensenrechten. Zo ook afgelopen zondag in het parlement, waar politici als Ivan Valente en Luiza Erundina uit São Paulo of Jean Wyllys en Chico Alencar uit Rio de Janeiro hun vinger op de stinkende wonde van gesjoemel met de beginselen van de rechtsstaat en de welig tierende corruptie binnen de Braziliaanse politiek wisten te leggen. Het meest aansprekend voor mij was de stemverklaring van de jeugdige Glauber Braga, federaal afgevaardigde voor de PSOL namens de deelstaat Rio de Janeiro.


Moedig wist hij Kamervoorzitter Cunha in zijn openingszinnen de wacht aan te zeggen en hem te wijzen op zijn onwaardigheid om een dergelijke impeachment-procedure te leiden. Eduardo Cunha wordt immers sterk verdacht van illegale zelfverrijking binnen het lopende Lava Jato-corruptieproces rond de Braziliaanse energiegigant Petrobras. Daarnaast droeg Glauber zijn stem op aan ikonen uit de strijd tegen de militaire dictatuur als Carlos Marighella en Plínio de Arruda Sampaio. Tevens refereerde hij aan Zumbi dos Palmares, de leider van een slavenopstand in de zeventiende eeuw.

In het onzekere politieke discours van de komende tijd in Brazilië zijn bijdragen als die van Glauber Braga in het debat die mij geruststellen over de progressieve voortgang van het democratische bestel in Brazilië. 



maandag 18 april 2016

Bolsonaro, reflexen uit het verleden

(Foto: Ed Ferreira, Estadão)

Het absolute dieptepunt gisteravond in Brasília, tijdens het vijf uur durende stemmen tellen in de impeachment-procedure tegen presidente Dilma Rousseff: de stemverklaringen van federaal afgevaardigde Jair Bolsonaro (PSC-RJ) en van zijn zoon Eduardo. Deze laatste is eveneens zittend parlementslid van de evangelische PSC, maar dan namens de deelstaat São Paulo. Dat zij 'sim', dus voor impeachment van zittend presidente Dilma Rousseff, zouden gaan roepen was natuurlijk bij wijze van spreken al jaren bekend. Bolsonaro heeft zich immers in de loop der tijd ontwikkeld tot de meest extreem-rechtse parlementariër van het land. Macho, seksistisch, homofoob, racistisch en in zijn politieke denken niet vreemd van fascistische tendensen. Een ouderwetse anti-communist van het zuiverste water en openlijk pleitbezorger van wapenbezit en de toepassing van marteling. Een man met slechts een missie: de eliminatie van alles wat zich aan de linkerzijde van het politieke spectrum beweegt.


Naast in zijn toespraak een huldebetoon aan zittend Kamervoorzitter Eduardo Cunha (PMDB-RJ) te hebben gegeven wist Bolsonaro iedereen die de democratie in Brazilië lief is te choqueren door zijn ja-stem op te dragen aan ene Carlos Alberto Brilhante Ustra. Een terechte golf van verontwaardiging trok door de zaal en televisiekijkend Brazilië. Om juist zijn naam expliciet zo noemen op zo'n politiek gevoelig evenement als een afzettingsprocedure van een democratisch gekozen president dat kon niet bestaan. En dan nog wel de impeachment van juist presidente Dilma! Zij was immers zelf het slachtoffer geweest van detentie en marteling onder het militaire bewind dat in Brazilië tussen 1964 en 1985 de lakens uitdeelde.


Carlos Alberto Brilhante Ustra (1932-2015, foto) was een uit de deelstaat Rio Grande do Sul afkomstige kolonel van het Braziliaans leger, die tijdens de meest repressieve hoogtijdagen van de militaire dictatuur tussen 1970 en 1974 hoofd van de DOI-CODI van het Tweede Leger was, kortweg de militaire inlichtingendienst van São Paulo. Hij opereerde in die jaren onder codenaam Major Tibiriça en was verantwoordelijk voor de bloedige vervolging van zo'n 2.000 linkse activisten, studenten en journalisten. In 2008 zou Ustra als eerste militair door justitie worden ontmaskerd als een actief folteraar binnen de muren van het DOI-CODI in de wijk Paraíso. Volgens de Commissie voor Vrede en Recht van het aartsbisdom São Paulo zouden onder zijn leiding ruim 500 mensen gemarteld zijn, waaronder toenmalig politiek activiste Dilma Vana Rousseff (foto).


In 1974 zou Ustra onder president generaal Ernesto Geisel, onder wie de militaire bewind de periode van Abertura aanving, worden overgeplaatst naar de federale hoofdstad Brasília. Eind jaren '80 was hij ten tijde van José Sarney, de eerste burgerpresident van Brazilië, militair attaché op de Braziliaanse ambassade in Uruguay. In 2008 werd Ustra door de rechter in São Paulo veroordeeld wegens ontvoering en marteling van twee linkse activisten en hun kinderen. In 2012 volgde een veroordeling tot een schadeloosstelling van de vrouw en zus van de journalist Luiz Eduardo da Rocha Merlino, die in 1971 in militaire handen de dood had gevonden.

Tot op hoge leeftijd zou Ustra binnen bepaalde extreem-rechts militaire clubs actief blijven, verenigingen die bekend staan als rabiaat anti-communistisch en felle verdedigers van de in hun ogen zegeningen van de militaire dictatuur in Brazilië. Tijdens de hoorzittingen door de nationale Waarheidscommissie in 2013 verklaarde hij onschuldig te zijn aan misdrijven begaan in zijn DOI-CODI-tijd en dat hem geen enkele blaam trof omdat hij alleen maar zijn werk deed op basis van militaire opdrachten van hogerhand.

Van zijn hand verschenen in de loop der jaren een tweetal boeken waarin Ustra zijn gedachtegoed heeft uitgedragen en heeft getracht de militaire zienswijze op de recente Braziliaanse geschiedenis te tonen. Verontrustend is dat zijn lectuur met name in het meer welvarende zuidoosten en zuiden van Brazilië gretig aftrek heeft gevonden en zo zijn weg heeft weten te vinden naar sympathisanten van zijn erfenis, waaronder vader en zoon Bolsonaro.

Het extreem-rechtse gedachtegoed van autoritair-militaire snit weet van oudsher in Latijns-Amerika een gewillig oor te vinden binnen bepaalde kringen van de blanke bovenlaag van de bevolking. En ook in Brazilië blijkt nog steeds een deel van de bevolking open te staan voor het fascistisch gedachtegoed van Ustra c.s. Dat mag blijken uit de herhaaldelijk terugkerende slogans en actieborden tijdens pro-impeachment-demonstraties waarin wordt geroepen om een "militaire interventie" en een "Herhaling van 1964". Een van de treurigste beelden die mij van de afgelopen maanden is bijgebleven is van die ene vrouw tijdens een demonstratie in São Paulo. Op haar boord stond geschreven "Dilma, jammer je niet bezweken bent onder de DOI-CODI. Weg met Dilma en de PT".


Jair Bolsonaro, naast politicus nog steeds reserve-officier binnen de Braziliaanse strijdkrachten, maakt zich op voor de aanstaande presidentsverkiezingen in 2018. Hij wil namens zijn partij PSC (Partido Social Cristão) de president worden van het evangelische en (extreem-)rechtse volksdeel. De man is binnen bepaalde kringen in de Braziliaanse hogere en de middenklasse populair. Tijdens de laatste verkiezingen in 2014 voor het federale Huis van Afgevaardigden was hij de parlementariër met de meeste stemmen in zijn thuisstaat Rio de Janeiro, toen 464.000 cariocas, zo'n 6% van het electoraat, voor hem warm blijken te lopen. Brazilië gaat na gisteren onzekere politieke tijden tegemoet, waarin het respect voor de regels van democratische rechtsstaat niet vanzelfsprekend blijkt te zijn. Daarnaast moeten de Brazilianen zien de economische neergang te stuiten. Een ideale voedingsbodem voor het autoritaire gedachtegoed à la de Bolsonaro's. President van het land zal hij nooit worden, maar zijn invloed op het politieke discours in Brazilië zal helaas stevig zijn.

zondag 17 april 2016

"Wat belangrijk is, is niet alleen om de overwinning van de democratie te behalen, maar om de democratie te behouden." (Nelson Mandela)



Amnesty International - Gerechtigheid voor Maicon

Afgelopen 15 april werd twintig jaar geleden  de tweejarige jongen Maicon de Souza Silva gedood zonder dat er iemand ooit verantwoordelijk voor is gesteld. Maicon werd om het leven gebracht terwijl hij zat te spelen voor de deur van zijn huis in Acari, een volkswijk in Rio de Janeiro. Getroffen door een kogel uit een vuurwapen van een politieman. Ondanks de niet aflatende strijd voor gerechtigheid door zijn vader José Luiz Faria da Silva blijft het misdrijf tot op de dag van vandaag, na twee decennia straffeloos voortbestaan.

Maicon

Zaken als die van Maicon (foto), het gevolg van politieoperaties in favela's en buitenwijken, is geen uitzondering. Volgens berichtgeving in het rapport "Você matou meu filho: homicídios cometido pela policia militar na cidade do Rio de Janeiro" zijn van alle in 2011 geopende zaken naar het ophelderen van sterfgevallen tijdens politie-operaties in Rio de Janeiro aanvang 2015 in 80% van de gevallen nog lopende.

Het afgelopen jaar werden meer dan 600 personen door de politie in dienst van de deelstaat Rio de Janeiro gedood. Er is geen informatie beschikbaar over de opheldering van deze zaken.

Amnesty International, Justiça Global en Projeto Legal begeleiden de zaak van Maicon en bundelen hun krachten om de autoriteiten op te roepen tot het voorkomen van verjaring van de zaak en het tot verantwoording roepen van diegene die het misdrijf heeft begaan, waarvan de dader bekend is.

Staatsorganen als de openbare aanklager, de militaire tuchtraad, het openbaar ministerie, de rechtbank en de civiele politie ontvingen in 2016 verzoeken tot voortgang van de zaak op basis van de Wet tot Openbaar Bestuur, met name met het oog op verjaring. Tot op heden is er geen enkel antwoord gekomen.

De zaak is tevens aanhangende voor de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens in de hoop dat deze nieuwe aanklacht zal leiden tot het verantwoordelijk stellen van Brazilië in de internationale sfeer.

Bron: Amnesty-Brazilië

Twintig jaar Eldorado dos Carajás, twintig jaar straffeloosheid



Op 17 april 1996, vandaag precies twintig jaar geleden, werden er negentien landloze boeren door de militaire politie gedood in een episode die wereldwijd bekend zo worden als de Slachting van Eldorado dos Carajás in het zuidoosten van de deelstaat Pará. In deze twintig jaar zijn er alleen al in Pará meer dan 271 boeren en boerenleiders vermoord. Het tragische scenario van de strijd voor landrechten in Brazilië.

De boeren van de landlozenbeweging MST (Movimento dos Trabalhadores Rurais Sem-Terra) waren die dag in een protestmars op weg naar de hoofdstad Belém toen zij door de politie werden tegengehouden. Meer dan 150 agenten, gewapend met automatische geweren, scherpe munitie en zonder identificatie-insignes, werden gesommeerd de protesttocht staande te houden, wat leidde tot een extreem gewelddadige repressieve actie en de dood van een aantal boeren. Twintig jaar nadien zijn slechts twee commandanten van de operatie veroordeeld. Kolonel Mario Colares Pantoja werd veroordeeld tot 258 jaar gevangenisstraf en majoor Oliveira tot 158 jaar. Zij zitten beiden sinds 2012 gevangen. Daarin tegen is geen enkele politieman noch de politieke autoriteiten verantwoordelijk gesteld.

"Het is onacceptabel dat de straffeloosheid voortgaat als een uitkomst van misdrijven begaan tegen boeren en boerinnen op het platteland. Onderzoek en de opdrachtgevers en uitvoerders voor justitie brengen zijn evenals de garantie van het recht op landbezit zijn fundamentele voorwaarden voor het bereiken van gerechtigheid op het platteland en voor een effectieve kracht van de rechten van de mens in het land", aldus Atila Roque, uitvoerend directeur van Amnesty International-Brazilië.

Gedurende deze jaar heeft de organisatie de schending van de mensenrechten in Eldorado dos Carajás gedocumenteerd en geanalyseerd. Heeft men de loop van het juridisch proces in de gaten gehouden en eiste Amnesty gerechtigheid door de veroordeling van de verantwoordelijken. De autopsies wezen uit dat tien van de negentien doden zijn geëxecuteerd, enkele zelfs met een hoofdschot, en anderen werden met hun eigen werkgereedschap mishandeld tot de dood erop volgde. De slachting leidde tevens tot 69 gewonden, waaronder enkelen die door schotwonden niet meer op het land kunnen werken. Twee van hen zijn aan de gevolgen van de verwondingen overleden, waardoor het totaal aantal doden uiteindelijk op 21 is gekomen.

"Nooit werd opgehelderd waarom de politiemensen die aan de actie deelnamen hun identificatie-insignes hadden afgedaan en waarom de documenten die agenten linken aan de vuurwapens gebruikt tijdens de actie zijn kwijtgeraakt. Niemand werd onderzocht voor het feit dat lichamen van de plaats van het misdrijf zijn versleept zonder een voorafgaand onderzoek ter plekke. Nooit werd het misdrijf gereconstrueerd", vertelt José Batista Gonçalves Afonso, advocaat van de Comissão Pastoral da Terra in de stad Marabá, Pará.

Geweld op het platteland en straffeloosheid

De slachting van Eldorado dos Carajás was geen geïsoleerde gebeurtenis. Het zou het symbool worden van het patroon van mensenrechtenschendingen en ongerechtigheid tegen boeren, landarbeiders, inheemse volkeren en traditionele gemeenschappen als quilombolas, vissers, rivierbewoners, hun advocaten en mensenrechtenverdedigers verwikkeld in de strijd voor landrechten en natuurlijke rijkdommen in Brazilië. Amnesty International heeft zich vooral verbonden aan de zaak van Laísa Santos Sampaio. De zus en de zwager van Laísa (Maria e José Claudio do Espiríto Santo) werden in mei 2011 in Marabá doodgeschoten. Dit wegens hun aanklacht van illegale landverwerving en verwoesting van het regenwoud. Sinds die tijd wordt Laísa (foto) met de dood bedreigd.


In 2015 registreerde Brazilië het hoogste aantal doden door landconflicten in de afgelopen twaalf jaar. De Comissão Pastoral da Terra tekende 50 moordaanslagen op, 144 bedreigde personen en 59 pogingen tot moord gedurende landconflicten. 90% daarvan zijn geconcentreerd in de deelstaten Rondônia, Pará en Maranhão.

Alleen al in Pará werden tussen 1964 en 2014 (dus in 40 jaar tijd) 947 landarbeiders, boerenleiders, religieuzen en advocaten om het leven gebracht. Vooral in het zuiden en zuidoosten van de deelstaat zijn de aantallen erg hoog en vindt het merendeel van de moorden op boeren en activisten plaats.

De straffeloosheid stimuleert het voortgaan van deze misdrijven. Van de 40 gemeentes in het zuiden en zuidoosten van Pará vonden er in 30 daarvan 100% straffeloosheid plaats met betrekking tot het vermoorden van landarbeiders in de afgelopen 43 jaar. `Moordzaken die voor de rechter komen zijn schaars op het platteland, maar nog zeldzamer is dat er ook iemand tot een straf word veroordeeld. De straffeloosheid, de slakkengang van de onteigeningen en de afbakening van land zoals voorzien in de federale Grondwet van 1988 bespoedigen de schending van fundamentele rechten`, aldus Atila Roque.

Bron: Amnesty-Braziliè

zaterdag 16 april 2016

De allereerste Olympische plakken voor Brazilië

Brazilië deed in 1920 (Antwerpen) voor het eerst aan de Olympische Spelen mee en zou met uitzondering van de Spelen van 1928 in Amsterdam aan alle edities deelnemen. De reden voor afwezigheid in Nederland ligt voor de hand. Economisch ging het Brazilië dat jaar erg slecht af waardoor het eenvoudig aan financiële middelen ontbrak om de bootreis en het verblijf te kunnen bekostigen.


In 1920 bestond de Braziliaanse delegatie uit 22 atleten, allen mannen. Voor de zeven schutters zou de directe bootverbinding met Antwerpen dermate lang gaan duren dat de wedstrijden zouden worden gemist. Per boot ging men daarom naar Lissabon om vervolgens de trein naar Antwerpen te nemen. Na een reis van 27 dagen kwam de equipe, uitgehongerd aan en met veel te weinig sportmateriaal. Bij de overstap in Brussel had het noodlot toegeslagen. Op het station werd van de schutters, die het grootste deel van het Olympisch team uitmaakten, een deel van de vuurwapens en de munitie gestolen. Het was met dank aan de sympathie van de Amerikaanse schutters, die hen modern wapentuig uitleenden, dat de Brazilianen dat jaar in het Olympische schiettoernooi 1 gouden, 1 zilveren en 1 bronzen medaille in de wacht sleepten. De eerste gouden plak voor Brazilië werd door luitenant Guilherme Paraense in de wacht gesleept. In 2012 maakt de Braziliaanse cineast José Roberto Torero een korte en vermakelijke documentaire over de avonturen tijdens deze reis en de successen op Belgische bodem, genaamd "Ouro, prata, bronze e ... chumbo!"


woensdag 13 april 2016

Nieuwsbericht Amnesty International

AMNESTY INTERNATIONAL VRAAGT OPHELDERING OVER ESCALATIE GEWELD OP PLATTELAND

8 april 2016


 (Foto: Mídia Ninja)

Amnesty International doet een dringend beroep op de federale en deelstaatautoriteiten maatregelen te nemen tegen de escalatie van geweld op het platteland van Brazilië. Zij wijst daarbij op zaken die de afgelopen week in Rondônia, Paraíba en Paraná hebben plaatsgevonden. Een operatie van de militaire politie op een kampement van de landlozenbeweging in Paraná, in de regio Quedas do Iguaçu, op 7 april resulteerde in de dood van twee boeren en zeven gewonden. Er is nog geen bevestiging van het exacte aantal doden en gewonden binnengekomen.
In de nacht van 6 april werd Ivanildo Francisco da Silva, leider van een nederzetting in de gemeente Mogeiro (deelstaat Paraíba) in zijn huis voor de ogen van zijn dochter van een jaar oud doodgeschoten. Volgens de Comissão Pastoral da Terra (CPT) worden andere leiders in de deelstaat met de dood bedreigd.
En ook in de nacht van 2 april werd een kampement van de landlozenbeweging in Vale do Jamari (deelstaat Rondônia) door ingehuurde gunmen aangevallen. In het kamp wonen circa 100 gezinnen. De bedreigingen namen op 4 april toe en culmineerde in een schotenwisseling en de verdrijving van de bewoners. Volgens de CPT hebben in 2015 in deze deelstaat het hoogste aantal (21) aanslagen tegen boeren plaatsgevonden en is het mensenrechtenverdedigers-programma PPDH (Programa de Proteção a Defensores dos Direitos Humanos) er nog niet in werking getreden.
Het is van het grootste belang dat de deelstaatministers voor openbare veiligheid en de civiele politie deze gebeurtenissen op een snelle en onafhankelijke manier onderzoeken en dat de bij de aanslagen betrokken politiemensen onmiddelijk worden ontslagen. Amnesty International vraagt ook dat het federale PPDH, dat onder het nationale staatssecretariaat voor de rechten van de mens valt, in werking treedt om voorzorgsmaatregelen en garanties ten behoeve van de bedreigde lokale leiders te kunnen nemen.
"Het is symptomatisch dat aan de vooravond van de herdenking van 20 jaar na de slachtpartij van Eldorado dos Carajás, waarbij 19 personen werden doodgeschoten en 69 anderen gewond raakten, er een voortgaande escalaltie van moordaanslagen op het platteland plaatsvindt", aldus Atila Roque, uitvoerend-directeur van Amnesty International-Brazilië. Amnesty herhaalt haar protest tegen het huidige patroon van geweld en straffeloosheid die conflicten om landbezit en de bescherming van natuurlijke rijkdommen in Brazilië kenmerken.

Bron: Amnesty-Brazilië

dinsdag 12 april 2016

Prudente de Morais

Vandaag viel zijn naam in een interview dat het dagblad Folha de São Paulo had met de Braziliaanse filosoof Mangabeira Unger: Prudente de Morais. Hij noemde de derde president van Brazilië (1891-1894) als een politicus van onberispelijk gedrag. Dit ter verdediging van de huidige presidente Dilma Rousseff, bij wie tot op de dag van vandaag geen enkel bewijs van betrokkenheid bij corruptie is aangetoond. Wie was Prudente de Morais?


Als iemand in de Braziliaanse geschiedenis een bewogen presidentschap heeft gekend dan is dat wel Prudente José de Moraes Barros da Silva Coutinho Lombra (1841-1902). Geboren en getogen in de deelstaat São Paulo en na een juridische opleiding bouwde hij vanuit zijn woonplaats Piracicaba een politieke carrière op. Aanvankelijk als liberaal en monarchist tijdens de regeerperiode van keizer Dom Pedro II, maar sinds 1873 als overtuigd republikein en o.a. voorstander van de afschaffing van de slavernij. Prudente verwierf een dergelijke status binnen de republikeinse beweging dat hij na de overgang naar een republiek in 1889 werd gekozen als de voorzitter van de belangrijke grondwetgevende vergadering, die de nieuwe republiek een grondwet moest opleveren. Voorlopig president werd de legermaarschalk Deodoro de Fonseca. Deze werd echter al snel in 1891 door een staatsgreep van zijn vice-president maarschalk Floriano Peixoto uit het ambt gezet. Wat volgde was een militaire dictatuur die Floriano de bijnaam "Marechal de Ferro" opleverde. Het lukt hem de vele opstanden in het land te onderdrukken (met name de Federalistische Revolutie in de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul en een opstand van het monarchistische bolwerk de Braziliaanse marine) en Brazilië met ijzeren hand als eenheidsstaat te behouden. Floriano regeerde ongrondwettig en in 1893 werden er voor het eerst in de Braziliaanse republiek verkiezingen uitgeschreven, waarna in 1894 Prudente de Morais echter met grote meerderheid gekozen werd tot de eerste burgerlijke president van het land.
Hij zag zich al snel omringd door politieke bedreigingen van zijn machtspositie van alle kanten: de florianistische strijdkrachten, de monarchisten en velerlei regionale opstanden door federalistische bewegingen die voor zichzelf meer macht eisten ten koste van de centrale regering in de hoofdstad Rio de Janeiro. Daarnaast probeerden landen als Frankrijk (Amapá) en Engeland (het eiland Trindade voor de kust van Espírito Santo) van de interne onrust in het land te profiteren om van Brazilië grondgebied af te snoepen.
Maar een specifieke oorlog onder zijn bewind zou geschiedenis schrijven, de veldtocht van de Braziliaanse strijdkrachten tegen de aanhangers van de messianistische en separatistische priester uit de binnenlanden van Bahia, Antônio Conselheiro: de oorlog bij Canudos (1896-1897). Deze werd uiteindelijk maar tegen een hele hoge prijs qua troepenverlies en als militair prestige door de troepen van de president in het voordeel van Prudente de Morais beslist.

Herdenkingszuil voor de "Helden van Canudos" in Salvador da Bahia
(Foto: Nop Duys)

Daarboven op had Prudente ook nog eens te dealen met de allereerste grote economische bubbel die in Brazilië, tijdens de regeerperiode van maarschalk Deodoro da Fonseca, was gebarsten. Deze zogenoemde Encilhamento (letterlijk: het zadelen van een paard) leidde tot een zware financiële crisis in het land. De technologische verworvenheden van de negentiende eeuw, zoals de spoorwegen, stoomschepen en verlichting, leidden tijdens die bubbel tot een enorme toename aan speculatieve bewegingen op de Braziliaanse markt, waarbij speculanten grote sommen geld bijeen wisten te scharen. Maar zoals elke bubbel moest ook deze knappen met alle desastreuze gevolgen voor de maatschappij van dien. De laatste druppel was in dit geval de instorting van de Britse bank Barings Brothers  naar aanleiding van een default op Argentijnse staatsobligaties in 1890. Om de crisis te lijf te gaan hadden de regeringen vóór Prudente gekozen voor een stroom aan overheidsleningen aan particuliere initiatieven teneinde de Braziliaanse industrialisering verder aan te kunnen moedigen en zo de bubbel in stand te kunnen houden. Maar al snel bleek het gevolg daarvan een spectaculaire inflatie, ongebreidelde speculatie en een toename van corruptie rond publieke aanbestedingen en bedrijfsovernames.
Ook Prudente wist niet goed met de crisis om te gaan. De Braziliaanse economie, vooral gebaseerd op de teelt van koffiebonen en de winning van rubber, zakte verder weg. Sterker nog, door alle militaire investeringen rond al het wapengekletter steeg de buitenlandse schuld ook nog zienderogen. Zijn ministers van financiën wisten uiteindelijk met de Britten afspraken over de consolidatie van die schulden te maken. Pas onder de zakenkabinetten van president Campos Sales (1898-1902), de opvolger van Prudente de Morais, werd de crisis onder druk van internationale investeerders met uiterst zware bezuinigingsmaatregelen en daardoor tegen een hoge sociale prijs beteugeld.
In vond er een moordaanslag op Prudente plaats. Hij overleefde het, maar zijn minister van Oorlog niet. Deze zou zich volgens de overlevering voor het leven van zijn president hebben opgeofferd. Hoe dan ook, na deze aanslag riep Prudente de noodtoestand uit. Hij neutraliseerde daarmee de oppositie, bevestigde de macht van de koffiebaronnen uit São Paulo binnen de Braziliaanse politiek en droeg uiteindelijk als een bejubeld pacificerend staatshoofd het presidentschap over aan zijn persoonlijke voorkeur Campos Sales, eveneens afkomstig uit de deelstaat São Paulo.


Prudente de Morais heeft de deelstaten uiteindelijk meer vrijheden geschonken, zeer tegen de zin van de meer centralistisch-georiënteerde legertop. Daarmee begon de Eerste Braziliaanse Republiek die tot 1930 stand zou houden. De Republiek van de Oligarchen, of zoals historici het populair omschrijven het tijdperk van "café com leite" (koffie met melk), een verwijzing naar de machtspositie van de twee belangrijkste deelstaten São Paulo (koffie) en Minas Gerais, bekend om zijn zuivelproductie, werd een feit. Waar de politieke en economische elite haar machtsbasis wist te consolideren leidde het gewone volk, met name op het platteland, echter onder lage salarissen en dientengevolge onder arme omstandigheden.

De vergelijking van Mangabeira Unger van een presidentschap van Prudente de Morais met Dilma Rousseff loopt op de historische overlevering volledig mank. Natuurlijk, ook Dilma heeft te kampen met een economische crisis in eigen huis gelijk aan die van haar illustere voorganger, maar om haar nu af te schilderen als een presidente die het land eenheid heeft gebracht? Afgaande op mijn historische bronnen kan ik hem alleen maar gelijk geven op zijn bewering dat Prudente zichzelf niet zou zijn buitengegaan op persoonlijke zelfverrijking door zijn politieke machtspositie. Ik moet hem vooralsnog geloven op zijn woord als een vooraanstaand Braziliaans denker van links-progressieve huize.

vrijdag 8 april 2016

Renato Aroeira


Treffende spottekening van Renato Aroeira over Eduardo Cunha (PMDB-RJ) als aangeschoten wild en justitie op zijn hielen. Cunha de de voorzitter van het federale Huis van Afgevaardigden en in die hoedanigheid de man aan het roer van de gestarte impeachment-procedure tegen presidente Dilma Rousseff. Hij is op dit moment zo'n beetje de absolute belichaming van corruptie in de Braziliaanse politiek.

Vertaling: LIVING DEAD AND IN COMMAND  Mijnheer, u mag hier niet uit elkaar vallen ... U vervuilt het tapijt van de Kamer! | Het is al goed. Ik ben bijna klaar


dinsdag 5 april 2016

De juridische argumenten van het pro-impeachmentkamp

Naast het van blinde haat gevulde rechts-populisme à la federaal afgevaardigde Jair Bolsonaro tegen alles wat maar van linkse ("communistische") huize komt zijn er in het land vanzelfsprekend ook  Braziliaanse juristen die op basis van meer juridische argumenten tot de slotsom zijn gekomen dat een impeachment van de zittende Braziliaanse presidente Dilma Rousseff gerechtvaardigd zou zijn.

Foto: Leonardo Benassatto/Futura Press FolhaPress

Een drietal van hen, niet toevallig de initiatoren van de hele procedure die nu de gemoederen in Brazilië en daarbuiten bezighoudt, waren eergisteren aanwezig tijdens een pro-impeachment bijeenkomst van circa 3.000 juristen van de Universiteit van São Paulo in het centrum van die stad. Het waren de strafrechtadvocate Janaína Paschoal, de jurist Hélio Bicudo (een gerespecteerd mensenrechten-advocaat die in 2005 vanwege corruptie binnen die partij uit de PT stapte) en eveneens jurist Miguel Reale Júnior (oud-minister van justitie onder president Fernando Henrique Cardoso) die op 1 september van het vorige jaar een aanvraag voor de lopende impeachment-procedure bij het federale Huis van Afgevaardigden indienden. Interessant is daarbij dat zij Dilma niet direct schuldigheid aan corruptie verwijten maar op basis van vermeende overtredingen van de Grondwet van 1988 en de Wet op Fiscale Verantwoordelijkheid (Lei de Responsabilidade Fiscal) als staatshoofd zien vertrekken.
Tijdens de bijeenkomst op het Largo São Francisco werden er door de aanwezige sprekers
harde woorden gebruikt, natuurlijk met veel verwijzingen naar het huidige schandaal rond Petrobras, de 'pedeladas fiscais' (een techniek waarbij de overheid tegoeden van het bankwezen gebruikt om de begroting is stand te houden) en de handel in politieke posten binnen de federale overheid. Ex-PT-man Helio Bicudo zei tijdens zijn speech dat hij in zijn langdurige loopbaan als jurist in Brazilië (Bicudo is de negentig jaar reeds gepasseerd) nog nooit zoveel corruptie binnen de politiek heeft gezien als vandaag de dag. Hij roept dan ook op voor eens en altijd een einde aan corruptie te maken.
Miguel Reale Júnior, zoon van de bekende Braziliaanse rechtsfilosoof van rechts-conservatieve huize Miguel Reale, beweerde in zijn toespraak aanwijzingen te zien dat de regering-Dilma de 'pedeladas fiscais' nooit zou hebben gebruikt voor investeringen in sociale projecten maar uitsluitend voor politiek-electorale doeleinden, meer concreet voor het kopen van stemmen.



Janaína Paschoal toonde zich gisteren zoals meestal de meest demagogische van het trio en riep op tot een einde van de Republiek van de Slang. Zij wil het "land te bevrijden" van de "jararaca", de adder, daarbij refererend aan oud-president Lula. Eerdere uitspraken van haar de afgelopen week voor de impeachment-commissie van het federale Huis van Afgevaardigden kwamen er op neer dat Dilma met de inzet van "pedeladas fiscais" boekhoudkundige frauduleuze handelingen zou hebben begaan en dat zij ook met de uitvaardiging van decreten tot uitbreiding van de financiële slagkracht van de regering zonder toestemming van het Congres in de fout zou zijn gegaan. Daarnaast verwijt zij presidente Dilma dat deze electorale fraude heeft gepleegd door het volk gerust te stellen met mooie woorden over de financiële en fiscale stabiliteit van de schatkist, terwijl die er in haar zienswijze niet bestond.
Gisteren kwam op basis van juist deze argumenten van Bicudo, Reale en Paschoal de relator, zeg maar de woordvoerder van de impeachment-commissie van het Huis van Afgevaardigden Jovair Arantes (PTB-GO) met een 128 bladzijden tellende aanklacht tegen presidente Dilma. Zijn betoog stond vol van retorisch geronk, duidelijk erop uit om mogelijke twijfelaars in het Congres achter de afzetting van Dilma te bewegen. Wat een juridisch betoog had moeten zijn was echter eerder van politieke dan van juridisch-technische aard. De verdediging onder leiding van de landsadvocaat José Eduardo Cardozo sprak dan ook om die reden van een uiterst zwak betoog en acht een impeachment op basis van deze argumenten als juridisch hoogst onwaarschijnlijk (Zie hier : Integrale afdruk van het betoog van de commissie). Maar ja, het is de politieke retorica die in dit concrete stadium van de hele procedure beslist. Van 15 tot 17 april besluit het Huis van Afgevaardigden of deze aanklacht zoals verwoord door Jovair Arantes voldoende grond heeft voor een impeachment. Daarvoor dienen 342 van de 513 afgevaardigden voor te stemmen. Als de Senaat op haar beurt besluit op basis van deze argumenten een eigen onderzoek te openen dan dient Dilma het veld te ruimen als presidente van het land ...


... met in haar kielzog haar inmiddels voormalige vice-president Michel Temer (PMDB-foto). Kamervoorzitter Eduardo Cunha (eveneens PMDB) zag zich eveneens gisteren met een enorme weerzin  door een uitspraak van het federale Hooggerechtshof gedwongen om ook tegen zijn eigen partijgenoot een impeachment-procedure in het Huis van Afgevaardigden te starten.



maandag 4 april 2016

NIEUWSBERICHT AMNESTY INTERNATIONAL - Vijf doden tijdens een politie-operatie in de favela Acari, Rio de Janeiro




Amnesty International ontving informatie dat deze morgen (4 april) een grote politie-operatie heeft plaatsgevonden in de favela Acari, in de Zona Norte van Rio de Janeiro. Daarbij waren de federale en de civiele politie betrokken en vielen er vijf doden. Details moeten nog worden vrijgegeven, maar Amnesty International eist dat de omstandigheden van de doden door deze politie-operatie onmiddelijk in de meest brede, onafhankelijke en onpartijdige zin worden onderzocht. Acari kent een geschiedenis van politiegeweld zoals in augustus 2015 door Amnesty International beschreven in het rapport "Você matou meu filho", dat gevallen van buitengerechtelijke executies door de politie in de favela Acari beschrijft.

Het rapport onthult dat doden die aanvankelijk worden omschreven als resultaat van "confrontaties" tijdens politie-operaties sterke aanwijzingen vertonen van buitengerechtelijke executies. In enkele gevallen betekent dat dat slachtoffers niet gewapend waren en dat er geen vuurgevechten met de politie hadden plaatsgevonden. En dat zij reeds gewond waren toen zij werden gedood i.t.t. de officiële versies van de processen-verbaal.

"Het is erg verontrustend dat het aantal gedode personen tijdens politie-operaties in Rio de Janeiro significant gestegen is sinds 2013. Alleen al in het jaar 2015 werden er 600 personen het slachtoffer van geweld naar aanleiding van politie-interventies. Enkele maanden verwijderd van de Olympische Spelen toont Rio de Janeiro aan dat er continuïteit bestaat van een extreem dodelijk beleid van openbare veiligheid, vooral in gebieden die bekend staan als favela's en buitenwijken", aldus Atila Roque, uitvoerend directeur van Amnesty International-Brazilië.

Sinds de lancering van het rapport "Você matou meu filho" vraagt Amnesty International om hoorzittingen met de gouverneur van de deelstaat Rio de Janeiro om te komen tot een positieve agenda in de strijd tegen de hoge dodelijkheid tijdens operaties ten behoeve van openbare veiligheid in Rio de Janeiro. Maar tot op heden werd de organisatie niet door het kabinet ontvangen. In december 2015 werden aan de gouverneur meer dan 60.000 handtekeningen via een petitie "Diga não à execução" aangeboden, waarin Amnesty International vraag om een onderzoek naar de betreffende zaken in het rapport en om toepassing van specifieke middelen ter reductie van de moordzaken naar aanleiding van interventie door de politie in de deelstaat Rio de Janeiro.

Bron: Amnesty-Brazilië 

zondag 3 april 2016

Opiniestuk Folha de São Paulo




Nem Dilma nem Temer
Folha de São Paulo, 2 april 2016
A presidente Dilma Rousseff (PT) perdeu as condições de governar o país.
É com pesar que este jornal chega a essa conclusão. Nunca é desejável interromper, ainda que por meios legais, um mandato presidencial obtido em eleição democrática.
Depois de seu partido protagonizar os maiores escândalos de corrupção de que se tem notícia; depois de se reeleger à custa de clamoroso estelionato eleitoral; depois de seu governo provocar a pior recessão da história, Dilma colhe o que merece.
Formou-se imensa maioria favorável a seu impeachment. As maiores manifestações políticas de que se tem registro no Brasil tomaram as ruas a exigir a remoção da presidente. Sempre oportunistas, as forças dominantes no Congresso ocupam o vazio deixado pelo colapso do governo.
A administração foi posta a serviço de dois propósitos: barrar o impedimento, mediante desbragada compra de apoio parlamentar, e proteger o ex-presidente Lula e companheiros às voltas com problemas na Justiça.
Mesmo que vença a batalha na Câmara, o que parece cada vez mais improvável, não se vislumbra como ela possa voltar a governar. Os fatores que levaram à falência de sua autoridade persistirão.
Enquanto Dilma Rousseff permanecer no cargo, a nação seguirá crispada, paralisada. É forçoso reconhecer que a presidente constitui hoje o obstáculo à recuperação do país.
Esta Folha continuará empenhando-se em publicar um resumo equilibrado dos fatos e um espectro plural de opiniões, mas passa a se incluir entre os que preferem a renúncia à deposição constitucional.
Embora existam motivos para o impedimento, até porque a legislação estabelece farta gama de opções, nenhum deles é irrefutável. Não que faltem indícios de má conduta; falta, até agora, comprovação cabal. Pedaladas fiscais são razão questionável numa cultura orçamentária ainda permissiva.
Mesmo desmoralizado, o PT tem respaldo de uma minoria expressiva; o impeachment tenderá a deixar um rastro de ressentimento. Já a renúncia traduziria, num gesto de desapego e realismo, a consciência da mandatária de que condições alheias à sua vontade a impedem de se desincumbir da missão.
A mesma consciência deveria ter Michel Temer (PMDB), que tampouco dispõe de suficiente apoio na sociedade. Dada a gravidade excepcional desta crise, seria uma bênção que o poder retornasse logo ao povo a fim de que ele investisse alguém da legitimidade requerida para promover reformas estruturais e tirar o país da estagnação.
O Tribunal Superior Eleitoral julgará as contas da chapa eleita em 2014 e poderá cassá-la. Seja por essa saída, seja pela renúncia dupla, a população seria convocada a participar de nova eleição presidencial, num prazo de 90 dias.
Imprescindível, antes, que a Câmara dos Deputados ou o Supremo Tribunal Federal afaste de vez a nefasta figura de Eduardo Cunha –o próximo na linha de sucessão–, réu naquela corte e que jamais poderia dirigir o Brasil nesse intervalo.
Dilma Rousseff deve renunciar já, para poupar o país do trauma do impeachment e superar tanto o impasse que o mantém atolado como a calamidade sem precedentes do atual governo.

Bron: Folha de São Paulo

vrijdag 1 april 2016

Brasília vandaag

Het politieke klimaat in Brazilië is door alle gebeurtenissen van de laatste weken (of moet ik zeggen de laatste jaren) dermate vergiftigd dat er een polarisatie is ontstaan waarin linkse en vooral rechtse Brazilianen als twee bronstige stieren de horens gekruist hebben. Voor nuance in het debat lijkt geen plaats meer te bestaan. Je bent voor of tegen Dilma, voor of tegen het "communisme" en daarmee uit. Volgens een van mijn Braziliaanse vrienden hier in Amsterdam is dat nog niets. Hij herinnerde mij aan de jaren '80 van de vorige eeuw. De tijd van de geleidelijke overgang van Brazilië van een dictatuur naar een prille democratie, waarin de wederzijdse haat niet van de lucht was.
Ik had vandaag via de sociale media een tweetal reacties op mijn posts waarin dan ook geen woord Spaans voorkwam. De haat die eruit spat! "Deze regering is op de weg van geweld, van haat, van isolatie, van verarming. Het is deze positie waaraan jij lijdt in je streven Brazilië te verdedigen tegen de 'staatsgreep'." Afgesloten met de woorden: "Ik heb besloten je niet meer te volgen. Adeus." Eerder deze week had hij mijn betoog "Ik heb niets met de PT, maar" reeds aangeduid als zijnde automatisch partij trekken voor de zittende presidente Dilma Rousseff. Via Twitter werd er gesuggereerd dat ik betaald zou worden door de "communistische kliek" van de regerende PT.
Er is politiek veel mis met Brazilië op dit moment. De bezuinigingen hebben natuurlijk haar effect op sociale verworvenheden van de regeringen onder president Lula. Economisch gaat het Brazilië in ras tempo bergaf. Het land staat aan de rand van de afgrond. De regerende socialistische PT is betrokken bij corruptiepraktijken, waarbij zelfs de bijkans heilige Lula een scheve schaats lijkt te hebben gereden.
Het probleem is dat het land een presidentieel systeem heeft waardoor er niet zoiets bestaat als een "motie van wantrouwen" waardoor zittende regeringen tussentijds moeten aftreden. Een dergelijke motie vertaalt zich in Brazilië in de roep om een afzettingsprocedure, een impeachment-proces. Legitiem binnen de Braziliaanse context, maar laat nu juist Dilma Rousseff zo'n beetje een van de weinige politica te zijn die op dit moment niet direct bij corruptie betrokken te zijn geweest. Dat is het verschil met die eerdere afzettingsprocedure tegen Fernando Collo de Melo in de jaren '80. Toegegeven de inzet van de 'pedelades fiscais' zijn juridisch omstreden, maar nog geen reden voor impeachment. Een dergelijke boekhoudkundige truc werd in het leven geroepen onder de voormalige president en vooraanstaand oppositioneel en gerespecteerd politicus Fernando Henrique Cardoso.
Het politieke spel wordt in Brazilië gestreden op het scherpst van de snede. Maar wat nu op het spel staat is de democratische rechtsstaat. Een in dit fantastische land verworvenheid sinds de zware jaren van de militaire dictatuur (1964-1985). Het is binnen de federale grondwet van 1988 aan de Braziliaanse kiezers om in 2018 af te rekenen met de zittende regering. Dat is democratie, dat is een verworvenheid van mijn geliefde Brazilië.