dinsdag 12 april 2016

Prudente de Morais

Vandaag viel zijn naam in een interview dat het dagblad Folha de São Paulo had met de Braziliaanse filosoof Mangabeira Unger: Prudente de Morais. Hij noemde de derde president van Brazilië (1891-1894) als een politicus van onberispelijk gedrag. Dit ter verdediging van de huidige presidente Dilma Rousseff, bij wie tot op de dag van vandaag geen enkel bewijs van betrokkenheid bij corruptie is aangetoond. Wie was Prudente de Morais?


Als iemand in de Braziliaanse geschiedenis een bewogen presidentschap heeft gekend dan is dat wel Prudente José de Moraes Barros da Silva Coutinho Lombra (1841-1902). Geboren en getogen in de deelstaat São Paulo en na een juridische opleiding bouwde hij vanuit zijn woonplaats Piracicaba een politieke carrière op. Aanvankelijk als liberaal en monarchist tijdens de regeerperiode van keizer Dom Pedro II, maar sinds 1873 als overtuigd republikein en o.a. voorstander van de afschaffing van de slavernij. Prudente verwierf een dergelijke status binnen de republikeinse beweging dat hij na de overgang naar een republiek in 1889 werd gekozen als de voorzitter van de belangrijke grondwetgevende vergadering, die de nieuwe republiek een grondwet moest opleveren. Voorlopig president werd de legermaarschalk Deodoro de Fonseca. Deze werd echter al snel in 1891 door een staatsgreep van zijn vice-president maarschalk Floriano Peixoto uit het ambt gezet. Wat volgde was een militaire dictatuur die Floriano de bijnaam "Marechal de Ferro" opleverde. Het lukt hem de vele opstanden in het land te onderdrukken (met name de Federalistische Revolutie in de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul en een opstand van het monarchistische bolwerk de Braziliaanse marine) en Brazilië met ijzeren hand als eenheidsstaat te behouden. Floriano regeerde ongrondwettig en in 1893 werden er voor het eerst in de Braziliaanse republiek verkiezingen uitgeschreven, waarna in 1894 Prudente de Morais echter met grote meerderheid gekozen werd tot de eerste burgerlijke president van het land.
Hij zag zich al snel omringd door politieke bedreigingen van zijn machtspositie van alle kanten: de florianistische strijdkrachten, de monarchisten en velerlei regionale opstanden door federalistische bewegingen die voor zichzelf meer macht eisten ten koste van de centrale regering in de hoofdstad Rio de Janeiro. Daarnaast probeerden landen als Frankrijk (Amapá) en Engeland (het eiland Trindade voor de kust van Espírito Santo) van de interne onrust in het land te profiteren om van Brazilië grondgebied af te snoepen.
Maar een specifieke oorlog onder zijn bewind zou geschiedenis schrijven, de veldtocht van de Braziliaanse strijdkrachten tegen de aanhangers van de messianistische en separatistische priester uit de binnenlanden van Bahia, Antônio Conselheiro: de oorlog bij Canudos (1896-1897). Deze werd uiteindelijk maar tegen een hele hoge prijs qua troepenverlies en als militair prestige door de troepen van de president in het voordeel van Prudente de Morais beslist.

Herdenkingszuil voor de "Helden van Canudos" in Salvador da Bahia
(Foto: Nop Duys)

Daarboven op had Prudente ook nog eens te dealen met de allereerste grote economische bubbel die in Brazilië, tijdens de regeerperiode van maarschalk Deodoro da Fonseca, was gebarsten. Deze zogenoemde Encilhamento (letterlijk: het zadelen van een paard) leidde tot een zware financiële crisis in het land. De technologische verworvenheden van de negentiende eeuw, zoals de spoorwegen, stoomschepen en verlichting, leidden tijdens die bubbel tot een enorme toename aan speculatieve bewegingen op de Braziliaanse markt, waarbij speculanten grote sommen geld bijeen wisten te scharen. Maar zoals elke bubbel moest ook deze knappen met alle desastreuze gevolgen voor de maatschappij van dien. De laatste druppel was in dit geval de instorting van de Britse bank Barings Brothers  naar aanleiding van een default op Argentijnse staatsobligaties in 1890. Om de crisis te lijf te gaan hadden de regeringen vóór Prudente gekozen voor een stroom aan overheidsleningen aan particuliere initiatieven teneinde de Braziliaanse industrialisering verder aan te kunnen moedigen en zo de bubbel in stand te kunnen houden. Maar al snel bleek het gevolg daarvan een spectaculaire inflatie, ongebreidelde speculatie en een toename van corruptie rond publieke aanbestedingen en bedrijfsovernames.
Ook Prudente wist niet goed met de crisis om te gaan. De Braziliaanse economie, vooral gebaseerd op de teelt van koffiebonen en de winning van rubber, zakte verder weg. Sterker nog, door alle militaire investeringen rond al het wapengekletter steeg de buitenlandse schuld ook nog zienderogen. Zijn ministers van financiën wisten uiteindelijk met de Britten afspraken over de consolidatie van die schulden te maken. Pas onder de zakenkabinetten van president Campos Sales (1898-1902), de opvolger van Prudente de Morais, werd de crisis onder druk van internationale investeerders met uiterst zware bezuinigingsmaatregelen en daardoor tegen een hoge sociale prijs beteugeld.
In vond er een moordaanslag op Prudente plaats. Hij overleefde het, maar zijn minister van Oorlog niet. Deze zou zich volgens de overlevering voor het leven van zijn president hebben opgeofferd. Hoe dan ook, na deze aanslag riep Prudente de noodtoestand uit. Hij neutraliseerde daarmee de oppositie, bevestigde de macht van de koffiebaronnen uit São Paulo binnen de Braziliaanse politiek en droeg uiteindelijk als een bejubeld pacificerend staatshoofd het presidentschap over aan zijn persoonlijke voorkeur Campos Sales, eveneens afkomstig uit de deelstaat São Paulo.


Prudente de Morais heeft de deelstaten uiteindelijk meer vrijheden geschonken, zeer tegen de zin van de meer centralistisch-georiënteerde legertop. Daarmee begon de Eerste Braziliaanse Republiek die tot 1930 stand zou houden. De Republiek van de Oligarchen, of zoals historici het populair omschrijven het tijdperk van "café com leite" (koffie met melk), een verwijzing naar de machtspositie van de twee belangrijkste deelstaten São Paulo (koffie) en Minas Gerais, bekend om zijn zuivelproductie, werd een feit. Waar de politieke en economische elite haar machtsbasis wist te consolideren leidde het gewone volk, met name op het platteland, echter onder lage salarissen en dientengevolge onder arme omstandigheden.

De vergelijking van Mangabeira Unger van een presidentschap van Prudente de Morais met Dilma Rousseff loopt op de historische overlevering volledig mank. Natuurlijk, ook Dilma heeft te kampen met een economische crisis in eigen huis gelijk aan die van haar illustere voorganger, maar om haar nu af te schilderen als een presidente die het land eenheid heeft gebracht? Afgaande op mijn historische bronnen kan ik hem alleen maar gelijk geven op zijn bewering dat Prudente zichzelf niet zou zijn buitengegaan op persoonlijke zelfverrijking door zijn politieke machtspositie. Ik moet hem vooralsnog geloven op zijn woord als een vooraanstaand Braziliaans denker van links-progressieve huize.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten