donderdag 30 januari 2014

Tien jaar Unaí

De molens van het Braziliaanse gerechtelijk apparaat werken traag en ondanks alle goede voornemens en kleine stappen om daar verandering in aan te brengen lijkt aan de stroperige rechtsgang vooralsnog niet echt drastisch een einde te zullen komen. En dat is funest voor een daadkrachtige aanpak voor de vervolging van personen en instanties die zich schuldig maken aan ernstige schendingen van de rechten van de mens. Straffeloosheid, waarbij de verdachten uiteindelijk vrijuit gaan ondanks dat de bewijslast er duimendik bovenop lijkt te liggen en na vele jaren wachten op gerechtigheid slachtoffers het nakijken hebben, is de nagel aan de doodskist van het streven naar een rechtvaardige samenleving. Zo ook in Brazilië.

Deze week wordt er in het land stilgestaan bij de Dag in de Strijd tegen Slavenarbeid (Dia Nacional de Combate ao Trabalho Escravo), want schuldslavernij is in Brazilië nog steeds een veelvoorkomend en hardnekkig te bestrijden fenomeen. In het kort komt het erop neer dat arbeiders uit kansarme Braziliaanse regio's met beloften van een mooie toekomst en een goed salaris naar agrarische ondernemingen in het binnenland worden gelokt, maar aangekomen een illusie armer zijn. Hun schamele bezittingen worden afgenomen, ze worden vaak verplicht het vervoer terug te betalen en zijn voor de inkoop van benodigde voedingswaren en andere goederen geheel afhankelijk van de woekerprijzen van de werkgever, waardoor zij zich in de schulden moeten steken. Op basis van een verplichte schuldaflossing en onder bewaking van gewapende mannen zijn de arbeiders gedwongen om jaren, vaak onder erbarmelijke woon- en werkomstandigheden, gedwongen te werken in bijvoorbeeld de houtkap, de suikerriet- of de veeteelt.

Vooral sinds president Fernando Henrique Cardoso (1995-2003) wordt er door de federale autoriteiten veel werk gemaakt om deze vorm van slavernij tegen te gaan. Het federale ministerie van Arbeid en Werkgelegenheid heeft speciale teams in het leven geroepen die invallen doen op verdachte bedrijven en bij tijd en wijle een bevrijdingsoperatie met succes afronden. Honderden arbeiders krijgen dan de mogelijkheid om in vrijheid naar huis terug te keren en de eigenaren van de betreffende onderneming komen in de beklaagdenbank. Daarnaast bestaat er sinds 2004 in Brazilië een door de federale overheid opgestelde zwarte lijst (lista suja) waarop bedrijven worden vermeld die met schuldslavernij in verband worden gebracht. Wie zaken wil doen met een bedrijf dat op de lijst voorkomt komt in het land niet meer in aanmerking voor overheidssteun en -medewerking in welke vorm dan ook.

Foto: José Cruz/Abr

Deze week is het tien jaar geleden dat in het plaatsje Unaí in de deelstaat Minas Gerais drie medewerkers van het ministerie van arbeid en hun chauffeur in een hinderlaag werden doodgeschoten. Nelson José da Silva, João Batista Lage, Erastóstenes de Almeida Gonçalves en Ailton Pereira de Oliveira stonden op het punt ter plekke de Bocaina-boerderij aan een groots onderzoek te onderwerpen, maar werden daar op een gewelddadige manier van weerhouden door twee medewerkers van de familie Mânica, de eigenaar van het bedrijf dat zich bezighoudt met de cultivatie van bonen. De ambtenaren waren op slag dood, de chauffeur bleef nog een paar uur in leven, genoeg om aan justitie zijn verhaal te kunnen doen. Ter herinnering aan deze slachtoffer wordt sinds die dag (28 januari 2004) tijdens de Dag in de Strijd tegen Slavenarbeid stilgestaan bij de strijd tegen schuldslavernij en diegenen die daarbij om het leven kwamen of juist hun leven in de waagschaal leggen.

Tien jaar na de Chacina de Unaí (letterlijk, de slachtpartij van Unaí) gaan de moordenaars en hun opdrachtgevers nog steeds vrijuit, ondanks dat de drie directe daders vorig jaar in eerste instantie door de rechter veroordeeld werden. Let wel, in eerste instantie. Er zal nog een hoger beroep volgen en daarmee wederom onzekerheid over een positieve afloop voor de nabestaanden. De vijf overige verdachten lijken de dans vooralsnog te ontspringen door hun zaak aanhangig te maken bij het federale Hooggerechtshof (Supremo Tribunal Federal/STF) in Brasília. De hoofdverdachte, de vermoedelijke opdrachtgever en eigenaar van de boerderij Norberto Mânica, wenst overplaatsing van de rechtszittingen van de deelstaathoofdstad Belo Horizonte naar een rechtbank in de gemeente Unaí zelf. Eerdere verzoeken hiertoe bij het Superior Tribunal de Justiça (STJ), een ander federaal hooggerechtshof dat zich uitsluitend toelegt op de juridische beoordeling van een bepaalde rechtsgang in het hoogste beroep, werden afgewezen, waarna de advocaten van Mânica dat oordeel nu voorgelegd hebben bij het STF, dat hiërarchisch hoger staat dan het STJ. De reden waarom veel verdachten overplaatsing van zittingen naar de eigen gemeente eisen heeft ermee te maken dat de juryleden, indien afkomstig uit de regio zelf, eenvoudiger te manipuleren zijn in hun oordeel en waardoor er in de praktijk vaak een totaal onbegrijpelijke vrijspraak kan volgen. In het geval van Mânica geldt dat eens temeer om dat zijn broer Antério lokaal een zeer geliefde burgemeester van Unaí is geweest.

En zo is er door de stroperige gang van zaken in de rechtbanken ook voor de nabestaanden van de vier slachtoffers van de moorden in Unaí nog geen enkel zicht op rechtvaardigheid en zijn zij veroordeeld tot een tijd van knagende onzekerheid en ongemak, want straffeloosheid ligt in Brazilië helaas nog maar al te vaak om de hoek.


woensdag 29 januari 2014

São Paulo: Wie heeft er baat bij geweld?

Bij wijze van uitzondering vandaag een integrale post van een in mijn ogen perfecte en gedegen analyse van alle gebeurtenissen rond de demonstraties tegen de organisatie van het WK Voetbal in de straten van de grote Braziliaanse steden. Het buitensporig en vaak illegaal politieoptreden teneinde de demonstraties te beëindigen. De massale nadruk in de media op de anarchistische black-bloc-beweging en de beeldvorming die daardoor ontstaan, terwijl dit slechts een klein groepje is die helaas de grote vreedzame meerderheid van de demonstranten in een kwaad daglicht zet. De buitensporige aandacht van de politie voor ... vooral de vreedzame demonstranten, terwijl eerder niet tegen het vandalisme van de autonomen werd opgetreden. De eventuele politieke belangen achter het eenzijdig en buitensporig gewelddadig optreden van de politie. De struisvogelpolitiek van de federale overheid.

 

Brasil: quem aposta na violência


140128-CopaB

Black-bloc é apenas detalhe. Diante da paralisia do governo, e das dificuldades dos movimentos sociais, direita flerta com caos

Por Antonio Martins
28/01/2014

Como 2014 promete emoções fortes… Em São Paulo, por pouco não surgiu, nas últimas horas, a primeira vítima fatal das manifestações contra a Copa do Mundo. Fabrício Proteus Chaves, de apenas 22 anos, correu risco de morte depois de ser baleado sábado, de modo covarde e fútil – no peito e nos testículos – por policiais militares. O secretário de Segurança tenta proteger os que atiraram. De Lisboa, a presidente Dilma Roussef convocou (para fevereiro) reunião de emergência… Porém, o silêncio, diante dos novos atos brutais cometidos pela polícia paulista leva a temer que o governo federal manterá, em relação aos protestos, a atitude de avestruz adotada a partir de outubro. A repressão concentra as atenções sobre o black-bloc. Mas será ele, de fato, um oponente da brutalidade do Estado? Ou, pelo contrário, contribui pra radicalizá-la, ao adotar a violência como arma política e tornar legítima, portanto, a lógica que sustenta a repressão policial? A seguir, três hipóteses sobre os últimos acontecimentos.

1. A PM paulista provoca manifestantes e age para criar um fato dramático
Pelo menos duas cenas demonstram que, na manifestação de sábado, a polícia militar de São Paulo voltou empregar violência gratuita e agir de forma abertamente provocadora. A primeira são os disparos contra o jovem Fabrício. Confira as imagens, em especial a partir do segundo 00:12. Fabrício não “se atira” contra um dos policiais (que havia tropeçado), como alega o secretário de Segurança. Sua queda é claramente precedida pela cena em que outro policial saca a arma e a aponta para o garoto. A conclusão evidente é que sofreu o impacto do tiro e caiu. Depois disso, quando já não poderia representar ameaça alguma, recebeu mais dois disparos, ambos à queima-roupa. No entanto, sem se dar a qualquer esforço de investigação, os jornais sustentam que há “duas versões” sobre os fatos – como se não fosse possível verificar qual delas é verdadeira.
A segunda cena é a ação brutal com que a PM agiu contra manifestantes que haviam se refugiado no Hotel Linson, na rua Augusta, assustados com a tropa de choque. Repare, nos dois vídeos. A tropa de choque entra aos berros, disparando balas de borracha dentro do saguão, contra pessoas que não esboçam resistência alguma (muitas deitadas no chão). Depois, ao conduzirem os detidos ao camburão, os PMs o fazem aos safanões e “gravatas”, chutando até mesmo um fotógrafo da Agência EFE que registrava os fatos.



sppresosvagnermagalhaes

Lembre-se: horas antes, a polícia não havia impedido os black-blocs de depredar dezenas de vitrines, fazer barricadas de fogo ou virar contêiners de lixo sobre a rua. Agora, é selvagem contra pessoas pacíficas. Este padrão bizarro de comportamento repete-se inúmeras vezes, desde as jornadas de junho. Por exemplo, na depredação do terminal de ônibus do Parque Dom Pedro II (25/10) (e também em outros estados, como no quase-incêndio da Câmara Municipal do Rio, em 7/10). Será apenas despreparo policial?
Ou a PM paulista age orientada por interesses partidários? Nas eleições presidenciais de novembro, a presidente Dilma tem amplas chances de vitória. Seus adversários conservadores buscam, para embaralhar o jogo, um fato – qualquer um – capaz de provocar comoção nacional. Gente como Geraldo Alckmin, que liderou a destruição do Pinheirinho, hesitará em reprimir manifestações com violência, se o ganho político puder ser esta comoção?

2. Obcecado pelo cálculo eleitoral, o Palácio do Planalto adota a estratégia do avestruz
O suspeitíssimo comportamento da polícia de São Paulo poderia ser um problema menor, se o governo federal fizesse alguns gestos simples. A presidente Dilma nem precisaria se envolver diretamente. Bastaria que o ministro da Justiça, José Eduardo Cardozo, responsável por coordenar a defesa da segurança pública no território nacional, declarasse, por exemplo, que está consternado com os tiros disparados contra Fabrício Chaves; ou que julga descabidos os precedimentos da PM no Hotel Linson. A polêmica estaria criada. Voltaria ficar claro que há, no universo da política, visões distintas. Para alguns, as questões sociais são “caso de polícia”. Para outros, as reivindicações populares precisam ser recebidas com diálogo, não a bala.
Mas, desde outubro de 2013, houve uma reviravolta no governo Dilma. A presidente sabe que é acossada por uma mídia hostil. Está, obviamente, empenhada em se reeleger. Porém, julgou que, para isso, o melhor é adotar uma atitude de retranca. Como um time de futebol preocupado apenas em segurar um resultado, seu governo abdicou da ousadia. Nada cria. Deixa todas as iniciativas aos adversários. Torce apenas para que o tempo corra rápido, até outubro.
Talvez não perceba o quanto esta atitude é trágica – porque apaga, aos olhos da população, as diferenças. Assim como ocorre na Europa, há anos, surge a ideia de que os políticos são todos iguais, y no nos representan.
Esta postura contamina, aos poucos, todas as ações do governo federal. Na Economia, leva a Dilma ao Fórum de Davos, para dizer que o Brasil curva-se às ideias ortodoxas (leia análise brilhante de André Singer). Na resposta às manifestações sociais, provoca o encerramento do diálogo com os movimentos (ensaiado com sucesso em junho, mas interrompido em outubro) e a aposta numa estratégia cuja base é o controle policial.
Ao invés de se manter crítico aos comandos das PMs e aos governos que as controlam, o ministro Cardozo afaga-os. Anuncia “ações conjuntas”. Promete “reforços”, “apoio”, “assistência”. Produz-se, então, o cenário dos sonhos, para os interessados em manter a brutalidade da tropa de choque e tentar usá-la com fins eleitorais. Eles se convencem de que poderão continuar a praticar barbaridades. E sabem que estão blindados pela mídia: qualquer episódio desastroso será jogado na conta do Palácio do Planalto…
Estão reunidos os ingredientes para um grande desastre político? Não: falta mencionar a indispensável contribuição dos black-blocs.

3. O Black-bloc reforça exatamente aquilo que diz combater
Desde julho, nenhum movimento social brasileiro obteve, da mídia, destaque comparável ao black-bloc. Em setembro e outubro, dezenas de milhares de bancários fizeram uma greve nacional como há muito não se via. Durou 22 dias e arrancou dos banqueiros um reajuste salarial acima da inflação. Jamais chegou às manchetes dos jornais ou foi destaque nos noticiários da TV. Em novembro, oito mil famílias ligadas ao MTST – mais que a população de milhares de cidades brasileiras – ocupam, na zona sul de São Paulo, uma grande área antes reservada à especulação imobiliária. Lá, organizaram um sistema de convívio alternativo – na alimentação, limpeza, segurança, creches – que perdura e cresce. Quase não há reportagens a respeito, apesar do enorme interesse que despertariam. Mas uma manifestação de 1,5 mil black-blocs gera horas na TV e dias seguidos de manchetes.
Num certo sentido, é compreensível. O black-bloc surgiu há pouco, no Brasil, e novidades atraem; além disso, fogo, fumaça e gente mascarada são elementos imageticamente fortes. Mas é provável que este não seja o único fator. Para quem quer multiplicar a repressão contra os movimentos sociais, nada mais útil que naturalizar a violência; que apresentá-la como algo praticado igualmente pelos manifestantes e pela polícia; que levar a sociedade a aceitá-la ou desejá-la.


aoq8tozl45wric8mz6mpgua9m-e1390940443449

Um vídeo feito também no sábado, na Praça da República, por onde passou a manifestação contra a Copa, ilustra isso de modo emblemático. Milhares de pessoas assistem a um show musical. Um grupo de black-blocs investe contra o palco, atirando latas de cerveja contra os que lá estão. A multidão revolta-se. Um dos agressores mascarados começa a ser linchado pelos populares. Só escapa porque um segurança intervém, extintor de incêndio em punho. Ainda mais grotesco: o apresentador toma o microfone e exclama: “tem de dar porrada, mesmo”! É ovacionado pela multidão.
No sábado, os black-blocs produziram, em série, atos de violência gratuita como este. Diante do Teatro Municipal, hostilizaram os participantes de uma comemoração dos 460 anos de São Paulo. Testemunhas dizem que estouraram uma bomba. Investiram contra os policiais, com rojões e bolas de gude, antes de serem atacados.
Dizem ser radicais contra a opressão do Estado, mas a cena da Praça da República serve como metáfora do que podem, involuntariamente, produzir. Ao elegerem a violência como método de luta principal contra o aparato repressivo, acabam por legitimá-la. São compreendidos pelos que desprezamos o capitalismo – principalmente por serem jovens e não temerem expor-se ao risco. Mas que resposta sua atitude despertará, entre a vasta maioria que está fora de nossas redes sociais endogâmicas? Até agora, todas as evidências sugerem que não virão aplausos, mas apoio à ação policial, muito mais violenta: “tem de dar porrada, mesmo”!

* * *

A cinco meses da Copa do Mundo e a nove das eleições, há algo muito grave na conjuntura brasileira. O governo Dilma assemelha-se a um grande navio à deriva, que perdeu a bússola política e se orienta apenas pelo meteoro fugaz das eleições. Os movimentos sociais históricos atuam – mas não conseguiram, ainda, apresentar uma alternativa de conjunto, capaz de recompor um horizonte utópico e entusiasmar as maiorias. Grupos como os black-bloc são, evidentemente, incapazes de fazê-lo – e seria tolo esperar isso deles. A direita política e midiática, esta sim, parece saber muito bem o que quer. E está determinada a alcançá-lo.

Bron: http://outraspalavras.net/brasil/sp-quem-perturba-a-seguranca-publica

maandag 27 januari 2014

Veiligheid tijdens de Copa das Copas

De federale regering van presidente Dilma Rousseff heeft vandaag ferm verklaard dat het WK Voetbal, dat in juni en juli in Brazilië zal gaan plaatsvinden en door haar de Copa das Copas genoemd, niet door geweld op straat besmet zal worden. Dat is duidelijk geworden nadat zij vandaag in Brasília topoverleg heeft gehad met kopstukken binnen het nationale veiligheidsbeleid. Dit overleg zal op reguliere basis elke maand gaan plaatsvinden en is er vooral op gericht om met name de communicatie tussen de federale politie en de diverse politiediensten in de deelstaten te stroomlijnen. De operatie, die momentum heeft gekregen na de gewelddadige manifestaties van het afgelopen weekeinde in São Paulo, zal onder verantwoordelijkheid van minister van Justitie José Eduardo Cardozo (foto) komen te staan. Hij verklaarde dat de politie hard zal gaan optreden, maar wel binnen de grenzen van de wet.


De wereldvoetbalbond FIFA sprak direct na de bijeenkomst haar vertrouwen uit in de veiligheidsmaatregelen die door de regering tijdens het toernooi getroffen zullen worden om de supporters, de delegaties en de pers in bescherming te nemen. De bond wijst erop dat vorig jaar tijdens de Confederatie Cup ook alles goed is verlopen terwijl duizenden Brazilianen in de steden de straat op gingen om hun ongenoegen tegen de peperdure sportevenementen duidelijk te maken en hun eis kracht bij te zetten om het geld in de verbetering van met name het onderwijs en de gezondheidszorg te steken. Men verklaarde dan ook geen enkel probleem met vreedzame demonstraties te hebben maar wars te zijn van gewelddadig vandalisme. Maar daar knelt nu juist de schoen. In de maanden na het mini-WK, zoals de Confederatie Cup ook wel genoemd wordt, zijn de demonstraties onder invloed van anarchistische bewegingen als Black Bloc gewelddadiger geworden en het ziet er niet naar uit dat die geest weer in de fles is terug te brengen.


De federale overheid, lees de federale politie, zal in de opzet een centrale, coördinerende rol gaan vervullen en naar eigen zeggen geen enkel ongeoorloofd politie-optreden te zullen tolereren. Het baart de regering zorgen dat afgelopen zaterdag in São Paulo een demonstrant zwaargewond is geraakt door een kogel van de Speciale Ordetroepen van de politie en ook dat de politieagenten tijdens hun optreden de ID-insignes afgedekt hadden. Daarnaast druiste het geheel tegen de regels van de deelstaat São Paulo in dat de politiemensen de getroffen jongen zelf naar een ziekenhuis hebben getransporteerd. Dit is een exclusieve taak voor ambulancediensten teneinde 'gerommel' van de politie op de crime scene te kunnen voorkomen. Het kwam en komt in enkele delen van Brazilië nog altijd voor dat politiemensen na een illegale actie met slachtoffers, al dan niet overleden, aan de sleep gaan om bewijsmateriaal te kunnen verdoezelen.
Sceptici in Brazilië zetten dan ook hun vraagtekens bij de federale controle van de inzet van de militaire politie, die onder de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke deelstaten vallen. Er wordt gevreesd dat deze politiedienst, met name in grote steden als São Paulo en Rio de Janeiro, hun eigen plan zullen trekken teneinde hun eigen belangen zeker te kunnen stellen. En die zou, volgens dezelfde sceptici, er vooral op gebaseerd zijn om de eigen deelstaatoverheid te destabiliseren om zo de regie over de openbare veiligheid in eigen hand te kunnen houden. Ook de inzet van de strijdkrachten wordt niet gezien als de oplossing van de problemen tussen de politiediensten en hun broodheren. Er zou binnen het leger veel onvrede zijn over de manier waarop zij door de federale overheid wordt bejegend. Vooral de lage salarissen, de arbeidsomstandigheden en de carrière-mogelijkheden zouden binnen de strijdkrachten beperkt zijn.
De plannen van de federale overheid die tot nu bekend zijn geworden gaan uit van een totaal budget van R$1,170 miljard (een slordige 600 miljoen euro), dat verdeeld zal worden over een vijftiental thematische gebieden. Ter coördinatie van de 14 verschillende vaste en mobiele commando- en controlecentra (twee nationale centra in Brasília en Rio de Janeiro en de overige twaalf in de andere speelsteden) is binnen het ministerie van Justitie een apart secretariaat opgezet, het Secretaria Extraordinária para Segurança de Grandes Eventos. Driekwart van het budget zal gaan naar de aankoop van materiaal en de rest voor de kosten van het systeem als geheel. Het technologisch materieel dat aangeschaft gaat worden betreft controle vanuit het luchtruim en observatieplatforms. De aanschaf zal om kosten te kunnen besparen centraal door de federale overheid gebeuren, waarna het materieel over de deelstaten verdeeld zal worden. Ook wordt er gedacht aan uitbreiding van de militaire politie met 1.000 extra manschappen en 700 voor de civiele politie. Daarnaast maakte men eerder deze maand bekend speciale elite-eenheden van de politie in te zullen gaan zetten. Deze Força Nacional de Segurança Pública bestaat sinds 2011 en kan worden ingezet bij uiterst gewelddadige situaties in het land.
De Braziliaanse speelsteden zullen in de aanloop naar 12 juni, wanneer in São Paulo de aftrap zal worden genomen, de komende maanden langzaam veranderen in kleine politiestaatjes en het zal nog een hele klus voor de federale autoriteiten worden om daar de regie over te kunnen behouden.

dinsdag 21 januari 2014

Mercadante, presidente?

Brazilië kent vanaf gisteren een nieuwe kabinetschef, de een na machtigste post binnen de federale regering. Het was al langer bekend dat dat zou gebeuren omdat de huidige chef Gleisi Hoffmann zich kandidaat heeft gesteld voor het gouverneurschap van haar deelstaat Paraná. Die verkiezingen vinden pas in oktober plaats, maar het is wettelijk voorgeschreven dat een kandidaat voor een dergelijke topfunctie ten tijde van de verkiezingstijd geen ambt mag bekleden, teneinde electoraal misbruik van het politieke ambt onmogelijk te maken. Dilma's nieuwe rechterhand is dit verkiezingsjaar Aloizio Mercadante (1954) geworden, een econoom uit de deelstaat São Paulo en in 1980 een van de oprichters van de socialistische Arbeiderspartij (Partido dos Trabalhadores/PT) en een tijdlang vice-partijvoorzitter. Zijn benoeming is niet echt een verrassing te noemen. Zijn naam ging al een tijdje in Brasília rond.


De chef van de Casa Civil (Chefe de Casa Civil da Presidência da República) is degene die namens de president alle kabinetsplannen beoordeelt en coördineert en staat door die hoedanigheid vooraan als het om het draaien van de knoppen gaat. Daarnaast is deze persoon degene die namens de federale regering de onderhandelingen met het Congres en de deelstaatregeringen voert. In Brazilië maakt de kabinetschef officieel onderdeel uit van het kabinet en mag deze de titel 'minister' voeren. In zekere zin zou men de kabinetschef een premier kunnen noemen, al bestaat er in Brazilië formeel niet zoiets als een eerste minister.
Opvallend is hoe het ambt onder de laatste twee socialistische presidenten Luiz Inácio Lula da Silva en Dilma Rousseff relatief vaak in verschillende handen is geraakt, zeker als men dat vergelijkt met eerdere presidenten. President FHC heeft slechts twee kabinetschefs gehad, evenals diens voorganger Itamar Franco. De socialisten zijn al met hun zevende kabinetschef in de weer, een voor een illustere namen van mensen die historisch hun naam binnen de partij hebben waargemaakt. José Dirceu, Dilma zelf, Erenice Guerra, Antonio Palocci en Gleisi Hoffmann. Alleen Carlos Eduardo Esteves Lima, die Lula diens laatste twee maanden als interim-chef terzijde stond, was geen politieke hoogvlieger.
Zoals gezegd was de huidige presidente Dilma Rousseff vijf jaar lang, van 2005 tot 2010, de kabinetschef van Lula. Een van de eerste geruchten die vandaag in Brasília dan ook de ronde deden was of Mercadante vanuit zijn nieuwe machtspositie de PT-kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2018 zou zijn. Ik persoonlijk acht de kans zeer onwaarschijnlijk. Mercadante is een raspoliticus, die zowel in het Congres als in de regeringsploeg als minister (onderwijs en wetenschappen) zijn sporen verdiend heeft. Er kleeft aan hem inmiddels het imago van de 'tweede man'. Of Mercadante werd het bij de gooi naar een hoog ambt steeds niet óf hij bekleedde een functie als vaste plaatsvervanger van iemand anders. Tweemaal deed hij een gooi naar het gouverneurschap van de deelstaat São Paulo, maar zowel in 2006 als in 2010 ging hij in de tweede ronde onderuit tegen respectievelijk José Serra en Geraldo Alckmin, beiden van de sociaal-liberale PSDB. En eveneens tot tweemaal toe viste hij als vice-kandidaat vergeefs achter het net, in 1994 met Lula in diens gooi naar het presidentschap en twee jaar later met Luiza Erundina die voor het burgemeesterschap van de stad São Paulo in de ring ging.
Daarnaast is Mercadante altijd meer een parlementariër dan een bestuurder geweest. Het merendeel van de jaren werkte hij in het Congres, eerst als federaal afgevaardigde, later als senator, die voor de PT veel betekend heeft. Onder Dilma schopte hij het voor het eerst tot minister. Na het 'lagere' ministerie voor Wetenschappen, Technologie en Innovatie mocht hij in 2010 Fernando Haddad opvolgen op Onderwijs, waar hij toch vooral diens geïnitieerde beleid heeft voortgezet. Leest men nu de commentaren in de Braziliaanse media dan is zijn grootste wapenfeit het gegeven dat hij samen met de minister van gezondheidszorg Alexandre Padilha het omstreden programma 'Mais Médicos' heeft gelanceerd, waarbij buitenlandse (lees vooral Cubaanse) artsen Brazilië worden ingevlogen om in achterstandsgebieden artsenposten te gaan bemensen.
Het lijkt erop dat Dilma met Aloizio Mercadante vooral voor betrouwbaarheid heeft gekozen. Een man aan wie (nog) geen serieuze aantijging van corruptie of machtsmisbruik kleeft en een man waar ze van weet wat ze aan hem heeft. Een trouwe uitvoerder, een nijvere partijman voor het parlementaire handwerk. Een typische tweede man, maar wiens specifieke invloed en capaciteiten vaak achter de schermen binnen een bestuursploeg onontbeerlijk. Maar Mercadante in 2018 presidentskandidaat? Nee, dat zie ik voor de socialisten niet echt zitten.

maandag 20 januari 2014

Carlos Dafé, Um Pouco de Sol (1979)

Als de kat van huis is ....

De komende tien dagen reist de zittende voorzitter van het federale hooggerechtshof (Supremo Tribunal Federal) Joaquim Barbosa door Europa en zal hij interim worden vervangen door Ricardo Lewandowski. Dit kan tot zeer onverwachtse wendingen met betrekking tot eerdere uitspraken leiden. Al tijdens de behandeling van Strafzaak-470, de beruchte Mensalão-zaak, waarbij kopstukken van de socialistische Arbeiderspartij PT wegens corruptie tot zware gevangenisstraffen werden veroordeeld, bleek laatst genoemde rechter er binnen het 11-koppige gremium van het hooggerechtshof er een mildere houding tegenover de verdachten op na te houden dan de meeste van zijn collega's. Hierdoor kwam het tijdens de zittingen veelvuldig tot heftige woordenwisselingen tussen Lewandowski en voorzitter Barbosa. Laatstgenoemde wist zich zich door zijn ferme houding als dé corruptiebestrijder van Brazilië te ontpoppen en maakte zich daarmee in een klap bij het publiek geliefd. Zo zeer zelfs dat hij lange tijd als een serieuze bedreiging voor de zittende presidente Dilma werd gezien als hij dit jaar op de een of andere manier mee zou doen aan de presidentsverkiezingen. Lewandowski daarentegen werd door zijn meer gematigde houding door veel mensen als te slap gezien en als een handlanger van de PT. Het is menigmaal voorgekomen dat hij bij zijn woning in São Paulo door mensen op straat werd beschimpt en bedreigd.


De meeste Braziliaanse rechtsgeleerden zijn het erover eens dat Joaquim Barbosa (foto, links), waarschijnlijk te meerdere politieke glorie van hemzelf en op de hielen gezeten door de conservatieve mediaconglomeraten, onconstitutioneel is doorgeschoten in zijn bekrachtiging van de vonnissen van José Genoino, Delúbio Soares en José Dirceu. Ricardo Lewandowski  (foto, rechts) krijgt nu tot 30 januari de tijd om die uitvoering van de vonnissen van de veroordeelde PT-politici te normaliseren. Het huisarrest van Genoino zou gewoon kunnen worden toegestaan in diens eigen woning in São Paulo, nadat Barbosa eerder had bepaald dat dat niet mocht en Genoino vorige week een huis in Brasília betrok; Delúbio Soares zou zijn halfgesloten detentie in een centrum buiten de muren van de Papuda-gevangenis (een gesloten penitentiaire instelling) kunnen gaan doorbrengen en José Dirceu zou wel eens in het kader van zijn halfgesloten gevangenisstraf gewoon buiten de muren van de gevangenis aan de slag kunnen gaan.


zaterdag 18 januari 2014

Politiek - kort

São Paulo: het verleden blijft de huidige minister van cultuur achtervolgen. Marta Suplicy, een van de kopstukken van de PT in de deelstaat São Paulo, kreeg vandaag van de rechter te horen dat haar politieke rechten voor drie jaar zijn opgeschort en dat zij een enorme geldboete moet betalen wegens vermeende belangenverstrengeling tijdens haar ambtsperiode als burgemeester van de stad São Paulo (2001-2004).


Suplicy (foto), die voor zij haar politieke carrière begon in Brazilië een bekende seksuologe is geweest, zou de organisatie Grupo de Trabalho e Pesquisa de Orientação Sexual zonder de wettelijk verplichte open aanbestedingsronde in een tweetal wijken van de stad een project rond familiy planning hebben toebedeeld. Een bezwarend argument is dat Marta een van de oprichters van de betreffende ngo blijkt te zijn geweest. Marta's advocaten hebben aangegeven de uitspraak aan te zullen vechten, omdat volgens hen alles volgens de de toen geldende regels zou zijn gelopen. (Tweeëneenhalf jaar geleden werden zij en de voorzitter van de ngo (Maria Aparecida Perez) in tweede instantie door een rechter door die argumentatie van de verdediging voor eenzelfde aanklacht vrijgesproken.). Hierdoor kan Marta vooralsnog als minister in het kabinet van Dilma aanblijven, al wordt haar naam in de wandelgangen van Brasília genoemd als een van de mogelijke slachtoffers van een door presidente Dilma Rousseff aangekondigde ministersruil. In de aanloop naar de verkiezingen van oktober dit jaar wil Dilma voor haar herverkiezing proberen de huidige coalitiepartijen binnenboord te houden voor de extra zendtijd die dat op televisie en radio zal opleveren, maar dat betekent dat die partijen in ruil daarvoor belangrijke posten binnen het huidige kabinet gaan claimen.

Brasília: Een opmerkelijk kordaat optreden van de federale minister voor de rechten van de mens vandaag. Afgelopen weekeinde werd in de stad São Paulo het levensloze lichaam van Kaique Augusto Batista dos Santos gevonden, een 19-jarige jongen die openlijk homoseksueel was.


De civiele politie, belast met het onderzoek naar zijn dood, verklaarde direct dat zij ervan uit gaan dat het een geval van zelfmoord betreft, terwijl zo'n beetje iedereen wel inziet dat het om een moordzaak handelt. De afgelopen twee jaar zijn het aantal moordaanslagen op leden van de LGBT-gemeenschap in Brazilië navenant gestegen, waarbij extreemrechtse skinheads in de zuidelijke deelstaten traditiegetrouw een groot aandeel blijken te hebben. Ze zijn nooit echt keihard aangetoond, maar het vermoeden bestaat al langer dat in Brazilië bepaalde politiemensen banden met de extreemrechtse scène onderhouden. Dit zou dan ook de eerste aanname van de recherche in het geval van Kaique kunnen verklaren. Het feit dat het federale ministerie de moord in een publieke reactie openlijk aanduidt als zijn een "assassinado brutalmente" (brute moord) en minister Maria do Rosário haar hoogste ambtenaar als toezichthouder op deze zaak heeft gezet wijst erop dat de federale regering er veel aangelegen is dat ook deze zaak niet straffeloos voorbij zal gaan.

Belo Horizonte: een van de leukste plekken om de aanstaande presidentsverkiezingen te gaan volgen zal de deelstaat Minas Gerais zijn. Daar komen twee hoofdrolspelers lijnrecht tegenover elkaar te staan. De kandidaat van de grootste oppositiepartij PSDB Aécio Neves is afkomstig uit Minas Gerais. Maar omdat zij haar politieke carrière ooit in de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul is begonnen alvorens de stap naar Brasília te maken zou men bijna uit het oog verliezen dat ook de huidige presidente Dilma Rousseff een 'mineira' is. Zij werd immers in 1947 in de hoofdstad Belo Horizonte geboren en zoals het de meeste Brazilianen vergaat voelt ook zij zich, ondanks haar jarenlange afwezigheid, eerst en vooral een burger afkomstig uit de deelstaat waar de wieg heeft gestaan en waar zij als dochter van een Bulgaarse immigrant haar kinderjaren (foto) heeft doorgebracht..


Er is haar dan ook veel aan gelegen om Aécio Neves juist hier, in Minas Gerais, te zullen verslaan. Dat verklaart dan misschien ook dat Dilma's eerste politieke evenement in dit verkiezingsjaar gisteren uitgerekend in Belo Horizonte plaatsvond, waarbij zij uitbundig de goede samenwerking met deelstaatgouverneur Antonio Anastasia van Aécio's PSDB prees, evenals die met burgemeester Márcio Lacerda van de PSB, een partij die zich in Minas achter Aécio heeft geschaard. Het gaat economisch goed met de mineiros, mede dankzij het beleid van de gouverneur en de burgemeester en Dilma wil daar zeker een enorme graan van meepikken. Dilma nam dan ook een geldzak mee: R$2,5 miljard voor verbetering van het openbaar vervoer in Belo Horizonte. Aécio was er dan ook als de kippen bij om de bijeenkomst te bagatelliseren en wees er fijntjes op dat het huidige federale kabinet juist de laatste maanden danig op de financiële ondersteuning van de deelstaten heeft bezuinigd en dat daarmee de invloed van Brasília op de successen minder groot zal zijn dan Dilma voorgeeft.

vrijdag 17 januari 2014

Seu Jorge - Quem Não Quer Sou Eu











Hoe gaat het nou met ....?

Hoe vergaat het eigenlijk de drie kopstukken van de socialistische PT die in oktober 2012 door het federale hooggerechtshof (STF) veroordeeld werden wegens hun betrokkenheid bij Strafzaak 470, in de politieke omgang de Mensalão do PT genoemd?


José Dirceu: kreeg van het STF 7 jaar en 11 maanden detentie in een halfopen regime en een boete van R$676.000 te horen, maar omdat zijn beoogde werkplek buiten de gevangenismuren, een betrekking bij een hotel in Brasília, eind vorig jaar door een mediatiek opzetje van de conservatieve oppositie gedwarsboomd zag worden (zie blog 8/12/13) werd zijn straf volgens Braziliaans recht automatisch omgezet in een detentie binnen het gesloten regime van de Papuda-gevangenis van Brasília. Onderwijl loopt er nog een verzoek bij de rechter om in een bibliotheek van een advocatenkantoor aan de slag te gaan, teneinde dat lot te kunnen voorkomen. Tot die tijd werkt hij binnen de muren van Papuda.

José Genoino: veroordeel tot 6 jaar en 11 maanden en een boete van R$667.000, waarvan het ernaar uitziet dat trouwe aanhangers van de PT de afgelopen weken bijna de helft aan donaties schijnt te hebben binnen gehaald. De boete moet aanstaande maandag geheel worden betaald en het lijkt nog een hele klus om het bedrag nog bij elkaar te krijgen. De partij verklaarde al eerder bij monde van partijvoorzitter Rui Falcão dat de PT zelf als partij geen financiële bijdrage zal leveren.
In november 2013 meldde hij zich bij de federale politie om zijn gevangenisstraf in een halfopen inrichting uit te gaan zitten. Wegens ernstige gezondheidsklachten werd dit door het federale hooggerechtshof omgezet in huisarrest, periodiek te verlengen door de voorzitter van het STF. Nadat eerder deze week het federale hooggerechtshof hem daartoe verboden had zijn eigen woning in São Paulo te betrekken werd gisteren bekend dat hij in Brasília een huis heeft gehuurd om zijn huisarrest uit te kunnen zitten.

Delúbio Soares: de voormalige penningmeester van de partij kreeg een veroordeling van 6 jaar en 8 maanden gevangenschap in een halfopen regime aan zijn broek. Vandaag werd bekend dat hij van de rechter toestemming heeft gekregen om tussen 9 uur 's ochtend en 6 uur 's avonds de Papuda-gevangenis van Brasília mag verlaten om voor de vakbondsfederatie CUT aan de slag te kunnen gaan.




donderdag 16 januari 2014

Going to the mall

Op dit moment is de publieke opinie in Brazilië en dan met name de grote steden in de ban van dat ene woord, "rolezinho". Maar waar gaat dat eigenlijk over?
Het fenomeen is in december vorig jaar begonnen in de stad São Paulo. Het zijn spontane oproepen via Facebook waarin jongeren uit de minder kapitaal krachtige wijken van de stad in een luxueus winkelcentrum afspreken om een baile funk (traditioneel dansfeestje uit de favela-cultuur) te organiseren, een biertje te drinken en zich te vermaken. Volgens de laatste berichten schijnen honderden tot soms zelfs duizenden jongeren aan de oproep gehoor te geven. Niet als een politiek statement, maar puur om sociale redenen als flirten en elkaar te ontmoeten.
Onderhuidse angsten lijken erdoor te worden aangewakkerd, want alhoewel er vooralsnog geen enkele melding is binnengekomen van een navenante toename van diefstal en andere kleinere vormen van criminaliteit in de winkelcentra grijpt de politie hardhandig in. In december gebeurde dat nog met arrestaties, maar sinds 11 januari jongstleden de militaire politie met overdadige inzet van traangas en rubberkogels het winkelcentrum Shopping Itaquera in São Paulo ontruimde en daarbij hardhandig enkele jongeren neerknuppelden. Andere voor dat weekeinde aangekondigde 'rolezinhos' in de stad werden door een gewapend politiecordon verhinderd en voor een van de centra werd een verordening uitgevaardigd die stelde dat een ieder die zich er onrechtmatig op een boete van R$10.000 per dag kan rekenen. Het nieuws en de beelden leidden tot grote verontwaardiging en weldra nam het fenomeen in aantal toe. Niet alleen in São Paulo, maar uit solidariteit ook in steden als Rio de Janeiro en Brasília.
Het hele gebeuren en met name het debat wat er op volgde toont aan dat racisme in Brazilië nog een diepgeworteld maatschappelijk probleem vormt. Terwijl progressieve stemmen reppen van "racisme' en 'discriminatie' roemen haar conservatieve tegenhangers het politieoptreden, waarbij men de ultrarechtse polemiek niet schuwt. Een columnist van het conservatieve weekblad Veja spraak van de jongeren als barbaren die niet in staat hun inferioriteit te erkennen en die doodgaan van jaloezie op de beschaving" ("São bárbaros incapazes de reconhecer a própria inferioridade, e morrem de inveja da civilização"), die zwaar aangepakt en gestraft moeten worden omdat anders de barbarij over de beschaving zal zegevieren ("Os “rolezinhos” da inveja precisam ser duramente repreendidos e punidos. Caso contrário, será a vitória da barbárie sobre a civilização").
De verklaringen en duidingen van het fenomeen zijn minstens zo interessant...... (Wordt vervolgd) 


woensdag 15 januari 2014

Politiek - kort

São Paulo: In de aanloop naar de verkiezingen in oktober dit jaar lijkt het erop dat de beide belangrijkste politieke tegenstrevers van de socialistische PT, de PSDB van Aécio Neves en de PSB van Eduardo Campos, in minstens 15 deelstaten een samenwerkingsverband aan zullen gaan. Maar in São Paulo, de belangrijkste deelstaat van het land en waar de zittende PSDB-gouverneur Geraldo Alckmin voor een herverkiezing gaat, lijkt de samenwerking vooralsnog stuk te zullen gaan lopen op een veto van Marina Silva, de groene politica die nog deze maand als de running-mate van Campos zal worden benoemd. Marina Silva heeft in São Paulo op een eigen PSB-gouverneurskandidaat haar zinnen gezet en politieke commentatoren wijzen erop dat daarmee PT-kandidaat Alexandre Padilha de favoriet voor de eindoverwinning zal zijn. Het verleidde Eliane Cantanêde, de conservatieve columniste van de kwaliteitskrant Folha de São Paulo, er zelfs toe om Marina van kwade opzet te beschuldigen en in São Paulo heimelijk met de PT samen te werken.



Brasília: Begin maart zal Ricardo Lewandowski van Joaquim Barbosa (foto) het voorzitterschap overnemen van het hoogste Braziliaanse rechtscollege, het STF (Supremo Tribunal Federal). Barbosa, die zich het laatste jaar door zijn rol in de Mensalão-zaak in de publieke opinie ontwikkelde als een belichaming van bestrijding van de alom gehate corruptie in het land, overweegt de politiek in te gaan. Door zijn (soms omstreden) rol als voorzitter van het STF in het proces tegen de verschillende PT-kopstukken die bij het corruptieschandaal betrokken zouden zijn geweest wordt hij gezien als een mogelijk succesvolle tegenstrever van de zittende PT-presidente Dilma Rousseff tijdens de aanstaande presidentsverkiezingen in oktober dit jaar. Barbosa zelf heeft vandaag echter aangegeven die post niet te ambiëren. Hij overweegt tijdens de verkiezingen in zijn thuisbasis Rio de Janeiro mee te gaan doen voor een zetel in de Senaat of voor het gouverneurschap van de deelstaat Rio de Janeiro.