woensdag 24 september 2014

Aanbevelingen Sou da Paz aan presidentskandidaten



Vandaag kwam de in São Paulo gevestigde niet-gouvernementele organisatie Sou de Paz met een rapport vol aanbevelingen op het gebied van openbare veiligheid. Het rapport is bestemd voor de presidentskandidaten van dit jaar en is vooral bedoeld om bij de federale overheid aan te sturen op een grotere en vooral meer actieve rol in de bestrijding van de criminaliteit in het land en het niet geheel en al aan de deelstaten over te laten. Grondwettelijk mag het via artikel 144 dan wel zo geregeld zijn dat de deelstaatregeringen verregaand autonoom de bestrijding van de criminaliteit binnen hun staatsgrenzen mogen bepalen, maar dit heeft ertoe geleid dat er geen navenante daling van het aantal misdrijven heeft plaatsgevonden. Integendeel, zo neemt sinds 2007 het aantal moorden in Brazilië schrikbarend toe. Lag in dat jaar het aantal moordgevallen op ruim 25 doden per 100.000 inwoners, in 2012 bleef de teller op 29 doden per 100.000 steken. Een alarmerende toename van 15%. Daarmee staat Brazilië op nummer 12 van de mondiale ranglijst van gevaarlijkste landen, terwijl steden als São Paulo en Rio de Janeiro sinds jaar en dag tot de top drie van de meest gevaarlijke steden in de wereld behoren.

Volgens Sou de Paz is een van de oorzaken hiervoor is het lage aantal zaken dat door de politie opgehelderd wordt. Volgens het federale ministerie van justitie werden er in Brazilië in 2013 slechts 8% van de moordzaken opgelost. (Ter vergelijking in de Verenigde Staten is dat 64%, het Verenigd Koninkrijk 81% en Duitsland 96%.) Daarnaast constateert de ngo dat er heel weinig door de federale overheid in de openbare veiligheid wordt geïnvesteerd. In Brazilië zou tussen 2011 en 2012 slechts 0,4% van het federale budget naar de bestrijding van de criminaliteit zijn gegaan. In vergelijking met qua criminaliteit vergelijkbare landen als Colombia (3,3%) en Mexico (6,2%) een alarmerend laag bedrag. Het merendeel van de investeringen worden dan ook door de deelstaten gedaan, tegen slechts 15% door Brasília. er zou op federaal niveau te weinig bereidheid bestaan om in de openbare veiligheid te investeren. Sou de Paz pleit dan ook voor herziening van artikel 144 van de federale grondwet, waardoor er een meer evenwichtige verdeling van de publieke veiligheid in de deelstaten tussen de federale, deelstaat en gemeentelijke overheden zou kunnen gaan plaatsvinden. Daarnaast pleit men voor een zelfstandig ministerie voor openbare veiligheid en een nationale vakopleidingsinstituut voor de openbare veiligheid, een Escola Nacional de Segurança Pública.

Vervolgens komt Sou de Paz met een hele reeks van aanbevelingen aan de hand van een zestal invalshoeken. Naast de reeds genoemde herziening van artikel 144 van de federale constitutievan 1988 betreft het de algehele revisie en stroomlijning van de geldstromen binnen het politie en het aanleggen van databanken, waarbij het onontbeerlijk is dat die misdaadcijfers transparant, integraal en gestandaardiseerd zijn. Er wordt veel aandacht gericht op de reductie van de hoge moordcijfers in Brazilië. Om die naar beneden te krijgen bepleit men bij de presidentskandidaten de oprichting van aparte afdelingen voor moordzaken binnen het apparaat van de civiele politie; een daling van de endemische straffeloosheid in het land; investeringen in materiaal en opleidingen van politiemensen; versterking en verbreding van de nationale wapenwetgeving (betere controle, meer inruilacties, betere tracering van wapens en het merken van munitie); de registratie en vernietiging van in beslag genomen wapentuig; het opzetten van regionaal en gemeentelijk preventief beleid voor de meest getroffen groepen (zwarte jonge mannen); het terugdringen van dodelijk politiegeweld (vervanging "resistência seguida de morte" door "morte decorrente de intervenção policial"/het stimuleren van meer actieve Interne Diensten en ombudsmannen/een bonusbeleid voor niet-gewelddadig optreden door politiemensen/ontwikkeling van schietprotocollen/externe controle politiediensten door het openbaar ministerie).

Sou de Paz pleit tevens voor een grote hervorming van de bestaande politiediensten: het opheffen van de traditionele tweedeling tussen de militaire en de civiele politie; het losweken van de militaire politie uit de militaire structuur, onder andere op militair strafrechtelijk gebied; een beter extern toezicht door autonome, onderzoeksgerechtigde ombudsmannen met deelname van civiel society; een adquete regeling van het vakbonds- en stakingsrecht voor politiemensen; de hervorming van bestaande interne militair-disciplinaire tradities; betere en democratische carrièremogelijkheden. Opvallend is dat Sou de Paz met geen enkel woord rept over een betere opleiding, salariëring en werkomstandigheden voor politiemensen.

Ook het penitentiair beleid dient volgens Sou de Paz grondig gemoderniseerd te worden: verruiming van alternatieve straffen, een maximale strafmaat voor kleine vergrijpen tot 4 jaar, ondersteuning aan de deelstaten om alternatieve straffen beter te kunnen faciliteren; een ruimere toegang tot (gratis) juridische bijstand; meer inzet op mediatie bij conflicten; humanisering van de bestaande strafinrichtingen; een betere opleiding en betaling van het gevangenispersoneel; ruimere toepassing van open en halfopen strafinrichtingen; de preventie van marteling; en structurele werk- en leermogelijkheden voor gedetineerden.

Ten slotte pleit men voor een herziening van de bestaande drugspolitiek en dan met name een betere definiëring van gebruikers en dealers, omdat eerstgenoemden sinds 2006 niet meer strafbaar zijn, maar bij te grote hoeveelheden na een subjectieve inschatting door rechters en politiemensen toch als dealers worden aangemerkt. Daarnaast ziet de ngo, naast investeringen in een beter preventiebeleid, heil in de strafverlaging voor kleine drugsdealers en een betere regeling naar onderzoek, medicinaal gebruik, handel en thuisteelt van wiet.

Klik hier voor toegang tot het genoemde rapport van Sou de Paz