maandag 18 april 2016

Bolsonaro, reflexen uit het verleden

(Foto: Ed Ferreira, Estadão)

Het absolute dieptepunt gisteravond in Brasília, tijdens het vijf uur durende stemmen tellen in de impeachment-procedure tegen presidente Dilma Rousseff: de stemverklaringen van federaal afgevaardigde Jair Bolsonaro (PSC-RJ) en van zijn zoon Eduardo. Deze laatste is eveneens zittend parlementslid van de evangelische PSC, maar dan namens de deelstaat São Paulo. Dat zij 'sim', dus voor impeachment van zittend presidente Dilma Rousseff, zouden gaan roepen was natuurlijk bij wijze van spreken al jaren bekend. Bolsonaro heeft zich immers in de loop der tijd ontwikkeld tot de meest extreem-rechtse parlementariër van het land. Macho, seksistisch, homofoob, racistisch en in zijn politieke denken niet vreemd van fascistische tendensen. Een ouderwetse anti-communist van het zuiverste water en openlijk pleitbezorger van wapenbezit en de toepassing van marteling. Een man met slechts een missie: de eliminatie van alles wat zich aan de linkerzijde van het politieke spectrum beweegt.


Naast in zijn toespraak een huldebetoon aan zittend Kamervoorzitter Eduardo Cunha (PMDB-RJ) te hebben gegeven wist Bolsonaro iedereen die de democratie in Brazilië lief is te choqueren door zijn ja-stem op te dragen aan ene Carlos Alberto Brilhante Ustra. Een terechte golf van verontwaardiging trok door de zaal en televisiekijkend Brazilië. Om juist zijn naam expliciet zo noemen op zo'n politiek gevoelig evenement als een afzettingsprocedure van een democratisch gekozen president dat kon niet bestaan. En dan nog wel de impeachment van juist presidente Dilma! Zij was immers zelf het slachtoffer geweest van detentie en marteling onder het militaire bewind dat in Brazilië tussen 1964 en 1985 de lakens uitdeelde.


Carlos Alberto Brilhante Ustra (1932-2015, foto) was een uit de deelstaat Rio Grande do Sul afkomstige kolonel van het Braziliaans leger, die tijdens de meest repressieve hoogtijdagen van de militaire dictatuur tussen 1970 en 1974 hoofd van de DOI-CODI van het Tweede Leger was, kortweg de militaire inlichtingendienst van São Paulo. Hij opereerde in die jaren onder codenaam Major Tibiriça en was verantwoordelijk voor de bloedige vervolging van zo'n 2.000 linkse activisten, studenten en journalisten. In 2008 zou Ustra als eerste militair door justitie worden ontmaskerd als een actief folteraar binnen de muren van het DOI-CODI in de wijk Paraíso. Volgens de Commissie voor Vrede en Recht van het aartsbisdom São Paulo zouden onder zijn leiding ruim 500 mensen gemarteld zijn, waaronder toenmalig politiek activiste Dilma Vana Rousseff (foto).


In 1974 zou Ustra onder president generaal Ernesto Geisel, onder wie de militaire bewind de periode van Abertura aanving, worden overgeplaatst naar de federale hoofdstad Brasília. Eind jaren '80 was hij ten tijde van José Sarney, de eerste burgerpresident van Brazilië, militair attaché op de Braziliaanse ambassade in Uruguay. In 2008 werd Ustra door de rechter in São Paulo veroordeeld wegens ontvoering en marteling van twee linkse activisten en hun kinderen. In 2012 volgde een veroordeling tot een schadeloosstelling van de vrouw en zus van de journalist Luiz Eduardo da Rocha Merlino, die in 1971 in militaire handen de dood had gevonden.

Tot op hoge leeftijd zou Ustra binnen bepaalde extreem-rechts militaire clubs actief blijven, verenigingen die bekend staan als rabiaat anti-communistisch en felle verdedigers van de in hun ogen zegeningen van de militaire dictatuur in Brazilië. Tijdens de hoorzittingen door de nationale Waarheidscommissie in 2013 verklaarde hij onschuldig te zijn aan misdrijven begaan in zijn DOI-CODI-tijd en dat hem geen enkele blaam trof omdat hij alleen maar zijn werk deed op basis van militaire opdrachten van hogerhand.

Van zijn hand verschenen in de loop der jaren een tweetal boeken waarin Ustra zijn gedachtegoed heeft uitgedragen en heeft getracht de militaire zienswijze op de recente Braziliaanse geschiedenis te tonen. Verontrustend is dat zijn lectuur met name in het meer welvarende zuidoosten en zuiden van Brazilië gretig aftrek heeft gevonden en zo zijn weg heeft weten te vinden naar sympathisanten van zijn erfenis, waaronder vader en zoon Bolsonaro.

Het extreem-rechtse gedachtegoed van autoritair-militaire snit weet van oudsher in Latijns-Amerika een gewillig oor te vinden binnen bepaalde kringen van de blanke bovenlaag van de bevolking. En ook in Brazilië blijkt nog steeds een deel van de bevolking open te staan voor het fascistisch gedachtegoed van Ustra c.s. Dat mag blijken uit de herhaaldelijk terugkerende slogans en actieborden tijdens pro-impeachment-demonstraties waarin wordt geroepen om een "militaire interventie" en een "Herhaling van 1964". Een van de treurigste beelden die mij van de afgelopen maanden is bijgebleven is van die ene vrouw tijdens een demonstratie in São Paulo. Op haar boord stond geschreven "Dilma, jammer je niet bezweken bent onder de DOI-CODI. Weg met Dilma en de PT".


Jair Bolsonaro, naast politicus nog steeds reserve-officier binnen de Braziliaanse strijdkrachten, maakt zich op voor de aanstaande presidentsverkiezingen in 2018. Hij wil namens zijn partij PSC (Partido Social Cristão) de president worden van het evangelische en (extreem-)rechtse volksdeel. De man is binnen bepaalde kringen in de Braziliaanse hogere en de middenklasse populair. Tijdens de laatste verkiezingen in 2014 voor het federale Huis van Afgevaardigden was hij de parlementariër met de meeste stemmen in zijn thuisstaat Rio de Janeiro, toen 464.000 cariocas, zo'n 6% van het electoraat, voor hem warm blijken te lopen. Brazilië gaat na gisteren onzekere politieke tijden tegemoet, waarin het respect voor de regels van democratische rechtsstaat niet vanzelfsprekend blijkt te zijn. Daarnaast moeten de Brazilianen zien de economische neergang te stuiten. Een ideale voedingsbodem voor het autoritaire gedachtegoed à la de Bolsonaro's. President van het land zal hij nooit worden, maar zijn invloed op het politieke discours in Brazilië zal helaas stevig zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten