woensdag 17 juli 2013

Na Dilma marteling voor eens en altijd over?

Brazilië heeft een uiterst slechte reputatie als het om marteling gaat. Al decennialang staat het land bovenin de lijst van landen waar deze ernstige schending van de rechten van de mens schering en inslag is. De meeste martelingen vinden plaats in politiebureau's en gevangenissen, waarbij agenten en gevangenispersoneel om redenen van afpersing en ordehandhaving zich aan zware fysieke en/of psychische mishandeling van arrestanten en gedetineerden schuldig maken.

latuffcartoon.wordpress.com

De opeenvolgende regeringen hebben sinds het herstel van de democratie in Brazilië in 1985, onder druk van o.a. mensenrechtenorganisaties en speciale rapporteurs van de Verenigde Naties, aan de lopende band lijvige rapporten en beleidsplannen ontwikkeld om het fenomeen definitief de kop in te drukken, maar tot op de dag van vandaag is dat een dode letter gebleken. De gevangenissen blijven overbevolkt, onveilig en onhygiënisch, terwijl ook de martelpraktijken binnen de muren van de politiebureau's voort blijven bestaan. Oorzaak: gebrek aan politieke wil en daardoor een wel zeer gebrekkige financiering om alle mooie plannen daadwerkelijk tot uitvoering te brengen.

Maar onder presidente Dilma Rousseff zou die trend gebroken moeten kunnen worden. De eerste vrouwelijke president van het land was ooit zelf, tijdens de militaire dictatuur (1964-1985) het slachtoffer van systematische marteling en dat maakt dat er juist onder haar bewind veranderingen tot stand kunnen worden gebracht. Het is Dilma's "zwakke plek".Dat weten de Braziliaanse mensenrechtenorganisaties ook en daarom blijven zij bij hun verzoeken tot een effectieve bestrijding van marteling haar daar steevast aan herinneren.
Ook deze week ging er een gezamenlijk appèl van diverse Braziliaanse mensenrechtenorganisaties de deur uit om de politiek nu eens echt werk te maken met het nieuwste wetsvoorstel tot bestrijding van marteling, PLC11/13. Deze voorziet in het opzetten van een Nationaal Systeem ter Preventie en Bestrijding van Marteling (Sistema Naciobal de Prevenção e Combate à Tortura), waarin twee toezichtsorganen een grote rol zullen gaan spelen. Een daarvan is gericht op het toezien op de infrastructuur en huisvesting van detentieruimtes en de andere zal gericht zijn op de naleving van de rechten van arrestanten en gedetineerden.

Daarnaast doen de organisaties een beroep op Dilma om het wetsvoorstel ongeschonden, dus zonder veto's door het parlement te loodsen. Ten eerste om daarmee recht te doen aan het gezamenlijk traject van de overheid en ngo's dat aan het wetsvoorstel is voorafgegaan en ten tweede omdat Brazilië daarmee in een keer zal voldoen aan internationale afspraken zoals neergelegd in het Facultatief Protocol aan de VN-Conventie tegen Marteling, die in 2007 ook door Brazilië werd geratificeerd.
Dilma is zich gaandeweg haar eerste termijn als presidente (soms pijnlijk) bewust geworden van haar symbolische waarde in deze strijd tegen marteling in haar land. Zo beging zij in haar eerste jaar een grote blunder door tijdens een lezing aan Harvard University, in antwoord op een vraag uit het publiek of marteling duurzaam te bestrijden is, te antwoorden dat we ons er soms maar bij moeten neerleggen dat marteling niet altijd te bestrijden is. Dat ze daarmee een heel slecht signaal afgaf aan de buitenwereld over de intentie van de Braziliaanse overheid om mensenrechtenschendingen voor eens en voor altijd de wereld uit te helpen werd haar werd Dilma al snel pijnlijk duidelijk. De druk op haar zal alleen maar toenemen nu haar eerste termijn als presidente er bijna op zit en het niet meer zo vanzelfsprekend lijkt te zijn dat zij automatisch het mandaat voor een tweede in de wacht zal slepen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten