zaterdag 30 maart 2013

Belo Monte, Tapajós e.v.a.

De strijd tegen de Belo Monte-stuwdam in de Xingu-rivier is nog niet beslist maar men moet van wel zeer optimistische huize komen om de bouw van de waterkrachtcentrale, in haar omvang de derde van de wereld, als een omkeerbaar proces te beschouwen. Het gevecht lijkt nog grotendeels voor de rechter plaats te vinden, terwijl de daadwerkelijke bouw met horten en stoten haar voortgang vindt. Men kan eenvoudig niet meer terug. De politiek van voldongen feiten, zoals zo vaak door Braziliaanse machthebbers gehanteerd, lijkt ook dit keer weer aan het langste einde te zullen trekken. De strijd tegen de dam is dan ook nog louter symbolisch te noemen en dan met name tegen de ambitieuze plannen die de beleidsmakers in de hoofdstad Brasília voor het toekomstige Amazone-gebied in petto hebben.
Ik had vorig jaar in Brasília een gesprek met de politieke lobbyist van het onderzoeksinstituut Inesc waarbij de geruchten, die ik met name binnen de kring van inheemse ngo's had opgepikt, bewaarheid leken te worden. Hij toonde mij een rapport waarin het zwart op wit stond: de Braziliaanse federale regering heeft de ambitie om in het kader van PAC-II (een federaal stimuleringsprogramma van de huidige PT-regering van presidente Dilma Rousseff) vanaf 2012 zo'n ruim 27 waterkrachtcentrales in het toch al zo kwetsbare Amazônia te gaan bouwen. Zie: http://www.inesc.org.br/noticias/noticias-do-inesc/2012/julho/impactos-socioambientais-na-corrida-por-megawatts-na-regiao


Daarnaast zouden er nog andere tekentafelplannen zijn om dat aantal tot 2050 nog verder uit te gaan breiden. Variërend in grootte zouden ze het hele gebied gaan bestrijken. Volgens mijn gesprekspartner van Inesc een geheel overbodige en onnodige exercitie. Brazilië zou met deze plannen juist met een enorm overschot aan energie komen te zitten. Het enige doel lijkt dan ook dat de federale regering met de export van de economisch (en daardoor ecologisch) overbodige opgewekte stroom de staatskas wil gaan spekken.
Diezelfde federale overheid is er zich terdege van bewust dat dit ten koste zal gaan van het leefgebied van de vele bevolkingsgroepen die zich in de loop der eeuwen in het stroomgebied van de grote rivieren gevestigd hebben. Want dat heeft de aanleg van de Belo Monte en andere waterkrachtprojecten zoals in de Rio Madeira weer eens pijnlijk duidelijk gemaakt. Deze megalomane ambitie wekt verzet op, nationaal en internationaal, van mensenrechten- en milieubewegingen, van de inheemse bewoners tot aan progressieve studenten in de grote Braziliaanse steden. Vooral als men zich niet aan de spelregels wenst te houden of deze zo weet te manipuleren dat er voortdurend voldongen feiten kunnen worden gecreëerd.
Natuurlijk heeft de Braziliaanse staat het soevereine recht om gebruikmakend van haar enorme natuurlijke rijkdommen in de toenemende interne vraag naar energie te voorzien op een manier zoals zij dat wil, maar er gelden nu eenmaal internationale regels, waar Brazilië zich aan heeft gecommiteerd en waaraan zij zich dan ook dient te houden. Naast de vele VN-mensenrechtenverdragen die bij dergelijke projecten ook door de Braziliaanse stakeholders in aanmerking dienen te worden genomen geldt vooral conventie 169 van de ILO (International Labour Organization) in dit soort zaken als een uiterst belangrijk verdrag, omdat dit de enige internationale conventie is waarin de rechten van inheemse volkeren expliciet zijn vastgelegd. Brazilië heeft dit verdrag in de eerste jaren van deze eeuw ondertekend en geratificeerd.
In het zaak van Belo Monte is er veel misgegaan in de naleving van deze conventie. Belanghebbenden zijn niet of onvoldoende geconsulteerd waardoor sommige vergunningen voortdurend door het federale OM en (inheemse) pressiegroepen voor de rechter worden aangevochten. Hierdoor komt de bouw vaak een paar maanden stil te liggen, waarna ze na een uitspraak van weer een hogere rechter toch doorgang vinden. In deze juridische draaimolen staat de tijd niet stil en vordert de bouw met trage schreden. Het voldongen feit is geschapen.
Het volgende probleemproject dient zich alweer aan. Begin deze week stuurde de federale overheid speciale politietroepen van de Força Nacional naar het stroomgebied van de rivier Tapajós, die net als de Xingu eveneens grotendeels in de deelstaat Pará is gelegen. Deze manschappen zijn er om de onderzoeksteams bestaande uit biologen, bosbouwingenieurs en -technici te beschermen bij het in kaart brengen van de mogelijkheden voor de bouw van een nieuwe dam. Er wordt gevreesd voor gewelddadige acties van met name leden van het door de bouw van de dam bedreigde inheemse Munduruku-volk tegen het onderzoek, dat in handen is van het machtige staatselectriciteitsbedrijf Eletrobrás. Tot op heden zijn zij nog niet conform ILO-169 geconsulteerd, zo melden zowel het federale OM als de inheemse belangenvertegenwoordiger van de rooms-katholieke kerk, de CIMI (Conselho Indigenista Missionário).

Telma Monteiro

Het spel begint weer van voren af aan. Het OM eist het vertrek van de politiemanschappen omdat deze hele operatie illegaal zou zijn en omdat een eerdere soortgelijke inzet van de federale politie in de regio ter bescherming van de inheemse bevolking tegen illegale goudzoekers in 2012 had geleid tot de noodlottige dood van Adenilson Kirixi Munduruku. Een incident die de verhoudingen tussen de politie en de Munduruku er niet echt beter op maakte. De overheid zegt nog steeds het beste voor te hebben met lokale bevolking en wil de bestaande politietroepen daarom juist handhaven. De draaimolen komt op gang en onderwijl staat de tijd niet stil. De onderzoekers van Eletrobrás doen gestaag hun werk.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten