Tijdens mijn opleiding had je van die namen die je als beginnend brazilianist automatisch moest kunnen opsommen als het om naoorlogse Braziliaanse politici ging. Bovenaan met stip natuurlijk oud-dictator Getúlio Vargas, gevolgd door illustere personen als Kubitschek en Goulart, Castelo Branco en Geisel, FHC en Lula. Maar een van de namen die steevast tot mijn verbeelding heeft gesproken is die van Leonel Brizola, als oprichter en natuurlijk leider van de PDT (Partido Democrático Trabalhista) het boegbeeld van links-Brazilië. In ieder geval tot aan de opkomst midden jaren '90 van Luiz Inácio Lula da Silva, ten tijde van de eerste regering van president Fernando Henrique Cardoso.
Brizola is alweer een kleine acht jaar geleden overleden.en ik kan me de koppen van de Braziliaanse kranten in 2004 nog levendig voor de geest halen. De teneur? Inderdaad, ferme uitspraken: Een boegbeeld van de democratie is ons ontvallen. Een politiek monument is niet meer.
En nu blijkt dat de naam Brizola weer terug is van weggeweest. Grootvader Leonel zou trots zijn geweest op zijn kleinzoon Carlos Daudt Brizola (1978), binnen de Braziliaanse politiek beter bekend onder de naam Brizola Neto. Deze laatste is namens de PDT federaal afgevaardigde voor de deelstaat Rio de Janeiro en wordt vandaag door presidente Dilma benoemd tot de nieuwe federale minister van Arbeid en Werkgelegenheid. (Als opvolger van Carlos Lupi, eveneens een
carioca, nationaal voorzitter van de PDT en een trouwe aanhanger van Leonel Brizola, die eind vorig jaar uit zijn ambt werd ontheven vanwege vermeende corruptie-praktijken binnen zijn eigen ministerie.)
In tegenstelling tot zijn kleinzoon (foto hieronder) heeft de oude Brizola het in zijn decennialange carrière nooit tot een hoge federale regeringspost kunnen schoppen. Hij was drie termijnen deelstaatgouverneur (dat hij dat zowel in zijn geboortestaat Rio Grande do Sul als in zijn latere domicilie Rio de Janeiro was maakt Brizola uniek in de Braziliaanse geschiedenis. Het is naast hem niet eerder voorgekomen dat een politicus het hoogste deelstaatsambt in twee verschillende staten vervulde) en daar tussendoor "gewoon" parlementariër op gemeente-, deelstaat- en federaal niveau.
Leonel Brizola stond bekend als een charismatisch en retorisch zeer begaafd politicus. Hij was in de jaren voorgaand aan de militaire staatsgreep in 1964 uiterst actief op de linkerflank van de Braziliaanse politiek. Begonnen als protegee van het politieke monument en eveneens
gaúcho Getúlio Vargas maakte hij snel opgang binnen de linkse, zogenoemde trabalhistische stroming, die haar hoogtepunt bereikte in Brizola's zwager João Goulart, vice-president namens de PTB (Partido Trabalhista Brasileiro) en in die hoedanigheid aanleiding tot de militaire machtsgreep. Van 1965 tot eind jaren '70 verbleef Brizola in ballingschap in buurland Uruguay en Portugal, waarbij hij zich ontwikkelde als de leider van linkse oppositie in exil. Na terugkomst in Brazilië vestigden hij en zijn familie zich definitief in Rio de Janeiro en stichtte hij samen met vooraanstaande linkse politici en intellectuelen de PDT, centrum-links van de toendertijd veel radicalere, uitgesproken socialistische PT (Partido dos Trabalhadores) gepositioneerd. De partij werd het onderdak van gematigd links en kende illustere leden als de bekende antropoloog Darcy Ribeiro en de huidige presidente Dilma Rousseff, die pas in 2000 haar partijlidmaatschap opzegde en zich bij Lula's PT aansloot.
De politieke nekslag voor Brizola is de wat ik maar gemakshalve neoliberale polarisatie van de jaren '90 en '00 ben gaan noemen. De van origine sociaaldemocratische president Fernarndo Henrique Cardoso/FHC werd meer en meer het toonbeeld van een strikt neoliberaal beleid, dat in de bestrijding van de inflatie en het opbreken van het naar binnengekeerde Braziliaanse economie weliswaar de fundamenten voor de huidige welvaart in het land heeft gelegd, maar daardoor de behoefte aan een meer radicaal-linkse oppositie juist sterker deed voelen. Leonel Brizola was daarvoor in zijn gematigdheid niet de juiste man en moest het "grote werk" uiteindelijk overlaten aan de partij van zijn vriend en vakbondsman Luiz Inácio Lula da Silva uit São Paulo.
De PDT is een van de trouwste bondgenoten van de PT. Het steunde Lula al in 1989 tijdens de tweede ronde van de presidentsverkiezingen, die uiteindelijk naar rechtse Fernando Collor de Melo ging. Sindsdien levert de partij aan de regeringen van Lula en Dilma altijd ministers van formaat, waarvan nu zijn kleinzoon de allereerste uit de familie-Brizola zelf zal zijn.
Brizola Neto komt politiek echter niet uit de lucht vallen en kent het metier reeds van binnen en van buiten. Op zestienjarige leeftijd was hij al een van de persoonlijke secretarissen van zijn opa. Hij werd een bekend voorman van de jongerenafdeling van de PDT en in 2004 op zijn zesentwintigste gemeenteraadslid in Rio de Janeiro. Twee jaar later zat hij namens die deelstaat in het federale Huis van Afgevaardigden. En nu dus minister van Arbeid en Werkgelegenheid in het kabinet van oud-peedetista Dilma.
Hoe Brizola Neto zich verder zal gaan ontwikkelen is nog maar de vraag. Hij ontbeert vooralsnog de benodigde bestuurservaring, zijn partij is klein (in 2010 26 zetels in het federale Huis van Afgevaardigden), te regionaal actief (primair Rio de Janeiro en de drie zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul, Santa Catarina en Paraná) en een Brizola zie ik nog niet zo snel het voorbeeld van Dilma volgen om de overstap naar de PT maken. Maar het feit dat hij zover gekomen is zal zijn grootvader nu reeds tot tevredenheid stemmen.