dinsdag 10 mei 2016

Drama Parque Bristol/São Paulo, 10 jaar later

Het hoofd van het federaal openbaar ministerie in de hoofdstad Brasília heeft de federale politie deze week opdracht gegeven een nieuw onderzoek te starten naar een moordpartij in het zuiden van de stad São Paulo. Dit misdrijf vond plaats tijdens een orgie van geweld en angst dat tussen 12 en 20 mei 2006 door deze wereldstad trok. Op 14 mei werden vijf jongeren door een groep gemaskerde mannen aangevallen in de wijk Parque Bristol. Zij stonden volgens Amnesty International dicht bij hun huis met elkaar te praten toen de gewapende mannen opdoken. Geen van de jongens was bij justitie bekend. Vier van hen stierven ter plekke, de vijfde werd een halfjaar later doodgeschoten, enkele dagen voordat hij een verklaring zou gaan afleggen. Het federale OM is zeer ontevreden over het afhandeling van de zaak door het openbaar ministerie van de deelstaat São Paulo, die de zaak toendertijd wegens gebrek aan bewijs heeft geseponeerd en daarbij geen aanwijzingen zou hebben gevonden over eventuele betrokkenheid van politiemensen.

(Foto: Vagner Rosario)

Volgens de federale procureur-generaal Rodrigo Janot (foto) zou het onderzoek van de civiele politie en de interne dienst van de militaire politie na de gebeurtenissen grote manco's hebben bevat. Er zouden geen politiemensen zijn gehoord en evenmin zou er onderzoek zijn gedaan naar vuurwapens, munitie en het gebruik van auto's. De justitieautoriteiten van São Paulo bevestigen dat de zaak van de vijf jongens door beide politiediensten is onderzochte en dat dat uiteindelijk heeft geleid tot 51 processen-verbaal. Ten lange leste werd de zaak echter toch geseponeerd wegens het gebrek aan sluitend bewijs. Na die seponering van de zaak volgde in 2009 een eerste verzoek van de gerenommeerde mensenrechtenorganisatie Conectas Direitos Humanos tot een zogenoemde federalisering van het moordonderzoek. Aan dat verzoek blijkt deze week door het federale openbaar ministerie gehoor te zijn gegeven, in de wetenschap dat dezelfde zaak twee jaar geleden door Conectas aanhangig is gemaakt bij het Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens van de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten).

Federalisering van een strafzaak komt in Brazilië zeer zeldzaam voor. Het oplossen van moordzaken is in principe grondwettelijk voorbehouden aan justitie in een deelstaat, waarbij het OM en de politiediensten in 1988 verregaande autonomie van 'Brasília' hebben gekregen. Pas als blijkt dat er grove fouten in het onderzoek zijn gemaakt kunnen de federale autoriteiten ingrijpen.Tot op heden is dat nog maar vijfmaal gebeurd. In de zaak van de moord in februari 2005 op de landactiviste Dorothy Stang in de deelstaat Pará en naar een viertal zaken die verband hielden met de activiteiten van doodseskaders in de deelstaat Goiás. Juridisch komt het erop neer dat de competentie van de deelstaatjustitie in twijfel wordt getrokken en dat de federale autoriteiten in de deelstaten op bevel van het federale hooggerechtshof (Supremo Tribunal da Justiça/STJ) haar taak overnemen. Het is dan aan de federale politie om de zaak samen met de procureur-generaal op te lossen.

Conectas gaat ervan uit dat de moordpartij op de vijf jongens het werk is geweest van een doodseskader bestaande uit politiemensen. Aanwijzing daarvoor is o.a. het feit dat de crime scene direct veranderd is op een wijze waarop dergelijke doodseskaders te werk gaan. De aanleiding voor de moorden was de vergelding van de aanvallen door de criminele organisatie Primeiro Comando da Capital/PCC op politiemensen een aantal dagen eerder. Deze gewelddadige aanvallen zouden uiteindelijk leiden tot de een dramatische golf van geweld en angst in de straten van de stad, waarbij in totaal rond de 565 doden zouden vallen en zo'n 110 gewonden. Naast politiemensen, cipiers en ander veiligheidspersoneel zouden vooral burgers het slachtoffer van het geweld worden. Daarnaast kwam het openbaar vervoer en daarmee het sociale leven in de stad plat te liggen door de voortdurende brandaanslagen op bussen van het stadsvervoersbedrijf. De PCC was het geweld begonnen nadat honderden van hun gedetineerde leden na georganiseerde gevangenisopstanden door justitie waren overgeplaatst naar zwaarbewaakte gevangenissen verspreid over Brazilië. De aanslagen in de stad zouden via mobiele telefoons vanuit detentiecentra zijn gecoördineerd. (Geruchten gaan dan ook dat het einde van de terreur op 20 mei plaatsvond nadat de overheid van São Paulo in de gevangenis een deal zou hebben gesloten met de PCC-leider Marcos Willians 'Marcola' Camacho. De autoriteiten ontkennen dat tot op de dag van vandaag.) Ter vergelding liet de politie van haar kant haar tanden zien en werden bij justitie bekende leden van de PCC om het leven gebracht, maar eveneens volslagen onschuldige burgers in handen van doodseskaders, zoals de vijf jongeren waar het nu om draait.

 

Tot op de dag van vandaag is onbekend hoeveel doden er in die acht dagen in São Paulo door de aanslagen van beide kanten zijn gevallen. De schattingen lopen tussen de 261 en 600 doden in totaal, waarbij het merendeel van de onderzoeken door de autoriteiten en mensenrechtenorganisaties zo rond de 550 hangt. Een apart federaal onderzoek zou uiteindelijk tot het definitieve aantal slachtoffers moeten komen. In 2012 kwam een speciale commissie van de Raad voor de Bescherming van de Rechten van de Mens (CDDPH) van het federale ministerie van Justitie met een eindrapport waaruit blijkt dat er in totaal 564 doden zouden zijn gevallen (505 burgers en 59 agenten) en 110 gewonden. Datzelfde onderzoek wees uit dat 50% van de doden door drie schoten zouden zijn gedood en 10% zelfs met acht. In 60% van de gevallen betrof het schoten door het hoofd, 27% door de nek en 57% in de rug. Wat tot de conclusie leidt dat het overgrote merendeel van de moorden executies van vooral politiezijde zijn geweest.


Naar die doden door politiegeweld is nooit een onderzoek verricht tot grote frustratie van de nabestaanden die zich sinds 2006 verenigd hebben in de beweging Mães de Maio (Moeder van Mei). Want in tegenstelling tot veel van de families van de omgekomen politiemensen hebben zij nog geen gerechtigheid, laat staan een schadeloosstelling van de Staat gekregen. Het zijn deze moeders die veelal tegen beter weten in veel heil verwachten van de federalisering van de moord op de vijf jongens. Maar vooral van een internationale veroordeling van de Braziliaanse Staat door de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens en daarmee de verplichting aan Brazilië om haar burgers te beschermen tegen onrechtmatig geweld door de politiediensten.

Sinds vorige maand buigen zo'n vijftien onderzoekers in samenwerking met het staatssecretariaat voor de rechten van de mens zich over een honderdtal zaken die in mei 2006 in de stad Santos hebben plaatsgevonden. Dat team bestaat uit medici, forensisch-archeologen, sociale wetenschappers en historici houdt zich met Brits subsidiegeld bezig met het onderzoek van de stoffelijke overschotten en het maken van een databestand. Het opnieuw opgraven van lijken wordt daarbij niet uitgesloten.

Bronnen: G1,O Diario en Amnesty International

Geen opmerkingen:

Een reactie posten