In 2001 was ik in São Paulo voor een officiële Amnesty-missie teneinde politiegeweld en doodseskaders aan een onderzoek te onderwerpen. Ik was alleen afgevaardigd, maar wist me gesteund door het Brazilië-team van Amnesty International in Londen. Ze hadden mij vooraf twee adviezen gegeven. Zeg tegen politiemensen nooit in welke hoedanigheid je in hun land bent (mensenrechtenactivisten zijn niet bepaald populair binnen die beroepsgroep) en als je 's nachts naar je hotel gaat neem een taxi, ook al is het maar een paar straten lopen. Aan dat eerste advies heb ik me trouw gehouden, maar na een fiks aantal caipirinhas en de nodige biertjes met een aantal vrienden in een waanzinnig café had ik de moed om toch lopend naar mijn slaapplaats te gaan. Overmoedig en vooral te lui om een taxi te bellen.
Om kort te gaan, ik heb doodsangsten uitgestaan. In mijn ooghoeken zal ik een man met een glimmende revolver lopen die mij wel erg interessant vond. En terwijl ik de straat van mijn hotel in loop blijkt de man voor mij zich steeds op mijn kant van de straat te verplaatsen en zijn pas te versnellen. Eenmaal aangekomen bij mijn hotel heb ik wel heel hard op de deur moeten kloppen om de nachtportier wakker te maken. Hij werd wakker en net op tijd, want de man achter mij nam snel het hazenpad.
Moraal van het verhaal, sla al die adviezen niet in de lucht en beleef de tijd van je leven in Brazilië.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten