Vanmorgen heeft het Braziliaanse Hooggerechtshof het federale openbaar ministerie toestemming gegeven om de deksel te lichten van de bankrekeningen van kamervoorzitter Eduardo Cunha (PMDB-RJ), diens vrouw, zijn dochter en een drietal aan hem gelieerde Braziliaanse bedrijven. Naar het zich laat aanzien zal daarmee het lot van de van corruptie beschuldigde toppoliticus bezegeld zijn. Cunha, die altijd beweerd heeft nooit aan financièle zelfverrijking heeft gedaan en aanvankelijk zelfs ontkende bankrekeningen in Zwitserland te hebben, zijn dagen lijken geteld.
In december 2015 werd Cunha door de federale procureur-generaal aangeklaagd wegens een elftal misdrijven, waaronder lidmaatschap van een criminele organisatie. Rodrigo Janot eist dan ook het aftreden van Cunha als kamervoorzitter én als federaal afgevaardigde. In het kader van het anti-corruptieoperatie Lava Jato wordt Cunha verdacht van het aannemen van smeergeld à 5 miljoen Amerikaanse dollars in een aanbestedingstraject van energiebedrijf Petrobras. Daarnaast wordt hem het aanhouden van onwettige Zwitserse bankrekeningen verweten, waar hij het smeergeld zou hebben ondergebracht. (Vanwege het zomerreces was Cunha echter nog niet officieel op de hoogte gebracht van de aanklachten, gingen de ambtenaren in Brasília weer aan de slag.) Daarnaast wordt de positie van Cunha besproken in de ethische commissie van het Huis van Afgevaardigden. Daardoor kan hij wegens parlementair wangedrag zijn mandaat als federaal afgevaardigde en daarmee automatisch zijn kamervoorzitterschap verliezen. In die commissie wordt onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre Cunha gelogen heeft over zijn bankrekeningen in Zwitserland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten