Op 1 januari 2002 werden gedetineerden, die wegens doodsbedreigingen van medegevangenen reeds in de beveiligde afdeling van de Urso Branco-gevangenis in Porto Velho (hoofdstad van de deelstaat Rondônia) verbleven, overgeplaatst naar de gewone cellencomplexen. De volgende dag vonden 27 van hen de dood, soms op gruwelijke wijze. Zo werden 5 van hen onthoofd aangetroffen en andere doden kwamen met messteken om het leven. De slachting wordt gezien als de ergste sinds de moordpartij in de Carandiru-gevangenis van São Paulo in 1992, waarbij 111 gedetineerden door politieoptreden de dood vonden.
In totaal zestien gedetineerden werden in staat van beschuldiging gesteld. Gisteren vonden de eerste berechtingen voor een juryrechtbank plaats. De eerste twee verdachten (Michel Alves das Chagas en Anselmo Garcia de Almeida) werden schuldig bevonden en respectievelijk tot 486 en 445 jaar gevangenisstraf veroordeeld (per gedode detineerde resp. 18 en 16,5 jaar). De veroordeelden zeggen onschuldig te zijn en gaan in hoger beroep. Dit mogen zij echter niet in vrijheid afwachten. De rechtszaak wordt gevolgd door een speciale mensenrechtencommissie van de OAS, omdat de Braziliaanse Staat zelf in deze zaak internationaal ter verantwoording is geroepen.
De toenmalige directie van de Urso Branco, verantwoordelijk voor de overplaatsing, is ook wegens moord aangeklaagd en zal na analyse van de door hen getroffen beschermingsmaatregelen worden berecht voor een juryrechtbank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten